INBEDRIJFSTELLING
Confi guratie CLIMATIC™:
Zie het deel CLIMATIC™
De unit van stroom voorzien
Schakel de stroom van de unit in door de scheidingsschakelaar te sluiten (indien aanwezig).
De blazer zou nu moeten starten, tenzij de CLIMATIC™ het relais niet opwekt. Zodra de ventilator draait, controleer de draairichting.
Kijk naar de pijl op de ventilator.
De draairichting van ventilatoren en compressoren wordt gecontroleerd aan het eind van de leidingtest. Ze moeten daarom allemaal
of verkeerd om draaien of allemaal juist.
WAARSCHUWING: een compressor die in de verkeerde richting draait, zal snel defect raken.
- Draait de ventilator in de verkeerde richting (de juiste richting wordt getoond in afbeelding
hierna), sluit dan de stroomtoevoer naar de machine af met de hoofdschakelaar in het
gebouw, verwissel twee fasen en herhaal de voorgaande procedure.
Sluit alle schakelaars en schakel de unit in.
Als nu slechts één van de onderdelen in de verkeerde richting draait, schakelt u de
stroom uit met de scheidingsschakelaar van de unit (indien aanwezig) en verwisselt
u twee van de fasen van het onderdeel op het aansluitblok in het elektrische paneel.
Controleer of de hoeveelheid stroom die wordt gebruikt overeenstemt met de waarde
op het typeplaatje. Doe dit met name voor de toevoerventilator.
Indien de waarden op de ventilator buiten de gespecificeerde limieten vallen,
wijst dit gewoonlijk op een abnormaal sterke luchtstroom die de levensduur en de
thermodynamische werking van de unit nadelig zal beïnvloeden. Verminder in dat geval
de rpm met behulp van eDrive™.
Vul bij het starten van de unit eerst de checklist in deze handleiding in, en volg onderstaande instructies op om zeker te zijn dat de
unit correct geïnstalleerd is en klaar voor gebruik.
•
Controleer de stroomsterkte van elke fase van elke fanmotor.
•
Controleer de stroomsterkte van elke fase van elke compressormotor.
•
Controleer de zuig- en persdruk en de zuig- en perstemperatuur van de compressor.
•
Controleer de intrede- en uittredetemperatuur van de gekoelde vloeistof, in geval van een watergekoelde unit
•
Controleer de buitenluchttemperatuur en de binnentemperatuur
•
Controleer de temperatuur van het vloeibare koelmiddel bij uittrede uit de condensor.
•
Controleer of DAD op ON staat.
Deze verifi caties moeten zo spoedig mogelijk worden gedaan, bij een stabiele koelbelasting, d.w.z. als die gelijk is aan de capaciteit
die de unit levert. Metingen die hier geen rekening mee houden zullen leiden tot onbruikbare en waarschijnlijk verkeerde waarden.
Deze verifi caties kunnen alleen worden uitgevoerd nadat de juiste werking van alle veiligheidsvoorzieningen en regelingen van de
unit zijn vastgesteld.
BALTIC-IOM-1305-D / Bedieningshandleiding
• 41 •