3
Bedrijf
3.1
Normale werking
Voor opname van de etiketteermodus controleren dat alle aansluitingen in orde zijn.
Transferfolie en etiketten inleggen. Gebruiksaanwijzing van de printer
Blokkeerklep voor de druklucht openen.
!
Opgepast!
Let er voor het inschakelen van de printer op dat de stempel niet door een etiket wordt afgedekt. Met
een afgedekte stempel bestaat het gevaar dat de overeenstemming van de vacuümsensor verkeerd is.
Printer inschakelen.
i
Opmerking!
Als de stempel zich op het moment bevindt dat de druklucht dichtschakelt en de printer niet in basispositie
staat, wordt er een foutmelding gegeven op het display van de printer.
Door op de pauzeknop te drukken aan de printer wordt de fout geannuleerd en de applicator gaat naar de
basispositie.
De applicator is klaar voor gebruik.
Toets feed aan de printer bevestigen.
Hierdoor wordt een synchronisatieloop van het etikettentransport opgestart. De verdeelde etiketten moeten met
de hand van de stempel worden genomen. Na enkele seconden voert de printer een kort transport terug uit,
waarbij het nieuwe etikettenbegin op de printregel wordt gepositioneerd.
i
Opmerking!
Dit synchronisatieproces moet ook worden uitgevoerd als een printopdracht met de knop cancel werd
afgebroken.
Een synchronisatieloop is niet nodig als de printkop tussen verschillende printopdrachten niet geopend
werd, ook als de printer uitgeschakeld was.
Printopdracht starten.
Etiketteerbedrijf via de I/O-ingang van de printer starten.
Fouten die tijdens het etiketteren optreden, worden op het display van de printer getoond
4 Fehlermeldingen
3.2
Reinigen
!
Opgepast!
Gebruik geen schuurmiddelen of oplosmiddelen.
Beeld 3
Reiniging van de stempel
De buitenoppervlakte van de applicator met een reiniger
voor alle gebruik schoonmaken.
De buitenoppervlakte van de applicator met een reiniger
voor alle gebruik schoonmaken.
Het oppervlak van de glijfolie (1) regelmatig schoonmaken
en stofpartikels en etikettenresten verwijderen, aangezien
er zich vooral aan de glijfolie (1) vervuiling kan afzetten.
1
9