5
Gebruikersinterface
VOORZICHTIG
▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan.
▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen
in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen
met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw
dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
OPMERKING
Veeg het bedieningspaneel van de controller NIET af met
benzine,
thinner,
reinigingsdoeken
producten, enz. Het paneel kan verkleuren of de coating
kan
afschilferen.
Dompel
bedieningspaneel een doek in met water verdund neutraal
detergent, wring de doek goed uit en veeg er dan het
paneel mee schoon. Veeg het daarna af met een andere
droge doek.
OPMERKING
Druk NOOIT op de knop van de gebruikersinterface met
een hard en puntig voorwerp. De gebruikersinterface kan
beschadigd raken.
OPMERKING
Trek of draai NOOIT aan de elektrische draad van de
gebruikersinterface. Dit kan een storing van de unit
veroorzaken.
Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de
belangrijkste functies van het systeem.
Voor
meer
informatie
over
gebruiksaanwijzing van de geïnstalleerde gebruikersinterface.
6
Werking
6.1
Werkingsbereik
INFORMATIE
Voor de bedrijfslimieten, zie de technische gegevens van
de aangesloten buitenunit.
6.2
Over bedrijfsstanden
INFORMATIE
Afhankelijk van het geïnstalleerde systeem, zijn sommige
bedrijfsstanden niet beschikbaar.
▪ De luchtstroomsnelheid kan zich automatisch aanpassen aan de
kamertemperatuur of de ventilator kan onmiddellijk stoppen. Dit is
echter geen storing.
▪ Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld,
wordt de unit automatisch herstart zodra de voeding weer wordt
ingeschakeld.
▪ Instelpunt. Streeftemperatuur voor koelen, verwarmen en
automatische stand.
▪ Setback. Een functie die de kamertemperatuur binnen een
bepaald bereik houdt wanneer het systeem uitgeschakeld is (door
de gebruiker, de programmafunctie of de uitschakeltimer).
6.2.1
Basis bedrijfsstanden
De binnenunit kan in verschillende bedrijfsstanden werken.
FXMQ-A
VRV-systeemairconditioner
3P701545-1B – 2022.12
met
chemische
bij
een
sterk
vervuild
de
gebruikersinterface,
zie
Symbool
Koelen. In deze stand wordt koelen geactiveerd
volgens de vereisten van het instelpunt of de setback-
werking.
Verwarmen. In deze stand wordt verwarmen
geactiveerd volgens de vereisten van het instelpunt of
de setback-werking.
Alleen ventilator. In deze stand wordt er lucht
gecirculeerd, zonder verwarmen of koelen.
Auto. In de automatische stand schakelt de
binnenunit automatisch tussen verwarmen en koelen,
zoals bepaald door het instelpunt.
6.2.2
Speciale verwarmingsbedrijfsstanden
Werking
Ontdooien
Om een verlies van het verwarmingsvermogen door
ijsvorming in de buitenunit te voorkomen, schakelt
het systeem automatisch over naar de ontdooistand.
In de ontdooistand wordt de ventilator van de
binnenunit stilgelegd en verschijnt het volgende
symbool op het thuisscherm:
Na ongeveer 6 tot 8 minuten wordt de normale
werking hervat.
Warme start Bij warme start wordt de ventilator van de binnenunit
de
stilgelegd en verschijnt het volgende symbool op het
thuisscherm:
6.3
Gebruik van het systeem
INFORMATIE
Om de bedrijfsstand of andere instellingen in te stellen, zie
de uitgebreide handleiding of gebruiksdhandleiding van de
gebruikersinterface.
7
Onderhoud en service
7.1
Voorzorgsmaatregelen voor
onderhoud en service
VOORZICHTIG
Zie
"3 Veiligheidsinstructies voor de
alle gerelateerde veiligheidsinstructies.
OPMERKING
Voer
NOOIT
servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een
erkend servicetechnicus voor. Als eindgebruiker mag u wel
het luchtfilter en de de luchtuitblaas reinigen.
5 Gebruikersinterface
Bedrijfsstand
Beschrijving
gebruiker" [ 4 5] voor
zelf
een
inspectie
van
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
of
9