Controles voor de eerste
inbedrijfstelling
Controles voor iedere
inbedrijfstelling
Versie 3.0 (04/2013) nl
Vertaling van de originele handleiding
RollerDrive BT100
Inwerkingstelling en werking
Inbedrijfstelling
Controleer of er geen contactpunten zijn tussen voorwerpen en roterende/
bewegende delen.
Controleer of alle schroeven volgens de specificaties zijn aangedraaid.
Controleer of er bij de verbindingen met andere componenten geen extra,
gevaarlijke punten ontstaan.
Controleer of de bedrading overeenstemt met de specificaties en de wettelijke
bepalingen.
Controleer alle veiligheidsvoorzieningen.
Controleer of er geen personen in de gevarenzones bij de transportinstallatie
aanwezig zijn.
Tip
Informatie over de inbedrijfstelling vindt u in de bedieningshandleiding van de
DriveControl of de door u gebruikte motorbesturing.
Werking
Roterende delen en onverhoeds starten
Beknellingsgevaar voor vingers
Grijp niet met uw vingers tussen de RollerDrive en de
Beschermende voorziening niet verwijderen.
Vingers, haar en loszittende kleding uit de buurt van de
Beschadiging van de motor of motorbesturing door
inductie
Geen voorwerpen met de hand over de
RollerDrive niet met de hand draaien.
RollerDrive op zichtbare beschadigingen controleren.
Controleer alle veiligheidsvoorzieningen.
Controleer of er geen personen in de gevarenzones bij de transportinstallatie
aanwezig zijn.
Opleggen van de transportgoederen nauwkeurig specificeren en controleren.
Zorgen dat de RollerDrive niet is geblokkeerd.
Tip
Omgevingsvoorwaarden bij de werking zie "Technische gegevens", pagina 9
Wat te doen bij een ongeval of een storing
Transportinstallatie direct stilzetten en tegen onverhoeds inschakelen
beveiligen.
VOORZICHTIG
rondprofielsnaar, poly-V-riem of rolketting.
RollerDrive houden.
LET OP
roltransportinstallatie schuiven.
21