Door het frame
In het geval van RXYSQ8: Kies één van
geleiden
de 3 mogelijkheden:
1
b
a
In het geval van RXYSQ10+12:
b
a
a Voedingskabel
b Transmissiebedradingskabel
Aansluiten op het
Voor kabels die uit de unit komen, kan een
frame
beschermende mantelbuis worden
aangebracht in de uitbreekopening.
Bescherm de kabels met plastic buizen om
te voorkomen dat de rand van de
uitbreekopening in de kabels snijdt
wanneer u geen mantelbuis gebruikt.
A Binnenkant van de buitenunit
B Buitenkant van de buitenunit
a Draad
b Bus
c Moer
d Frame
e Slang
6 Breng het servicedeksel weer aan.
7 Installeer
een
aardlekschakelaar
voedingsleiding.
5.8
De installatie van de buitenunit
voltooien
5.8.1
Transmissiebedrading voltooien
Omwikkel de transmissiebedrading na de installatie ervan in de unit,
samen met de lokale koelmiddelleidingen met behulp van
afwerkingstape, zoals hierna afgebeeld.
a
c
b
e
d
a
Vloeistofleiding
RXYSQ8~12TMY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P400263-1D – 2016.03
3
b
a
2
b
a
A B
a b c
d
e
en
zekering
op
de
b
Gasleiding
c
Isolatie
d
Transmissiebedrading (F1/F2)
e
Afwerkingstape
6
Configuratie
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
6.1
Lokale instellingen uitvoeren
6.1.1
Over lokale instellingen
Om het warmtepompsysteem te configureren, is een input naar de
hoofdprintplaat van de buitenunit (A1P) vereist. Hierbij worden de
volgende componenten voor lokale instellingen gebruikt:
▪ Drukknoppen voor input naar de printplaat
▪ Een display voor weergave van de feedback van de printplaat
Lokale instellingen worden bepaald door de stand, instelling en
waarde. Voorbeeld: [2‑8]=4.
PC-configurator
Voor een VRV IV-S-warmtepompsysteem kunnen verschillende
lokale instellingen ook bij de inbedrijfstelling worden ingesteld met
behulp van een pc-interface (optie EKPCCAB vereist). De
installateur kan de configuratie (niet ter plaatse) op pc voorbereiden
en deze nadien naar het systeem uploaden.
Zie ook:
"6.1.9 PC-configurator aansluiten op de buitenunit" op
pagina 26.
Stand 1 en 2
Stand
Stand 1
Stand 1 kan worden gebruikt voor het
controleren van de actuele situatie van de
(controle
buitenunit. U kunt tevens de inhoud van
instellingen)
sommige lokale instellingen controleren.
Stand 2
Stand 2 wordt gebruikt voor het wijzigen van
lokale instellingen van het systeem. U kunt de
(lokale instellingen)
actuele waarde van de lokale instelling
raadplegen en wijzigen.
In het algemeen kan na het veranderen van
lokale instellingen de normale werking worden
hervat zonder speciale tussenkomst.
Sommige lokale instellingen worden gebruikt
voor speciale functies (bijv. 1-malige werking,
instelling aftappen/vacumeren, instelling
handmatig koelmiddel bijvullen, enz.). In dat
geval moet de speciale functie worden
afgebroken alvorens de normale werking kan
herbeginnen. Dit wordt aangegeven in de
volgende verklaringen.
6.1.2
Toegang tot de componenten voor lokale
instellingen
Zie
"5.1.1 De buitenunit openen" op
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6 Configuratie
Beschrijving
pagina 10.
19