nl
6.4.3.3 Opvoerinstallatie installeren (on-
dergronds)
5
3
2
1
Fig. 11: Opvoerinstallatie plaatsen
20
1
Grond
2
Onderlaag
3
Egalisatielaag
4
Vulmateriaal
5
Netaansluiting, uitvoering zonder schakeltoestel
✓
De opvoerinstallatie is voor de installatie voorbereid.
4
✓
Twee personen aanwezig.
✓
Montagemateriaal aanwezig:
2x rioolbuismof voor DN 100-aansluitstuk.
1x slangstuk met 2x buisklem (in de leveringsomvang inbegrepen).
1x stankafsluiting voor kabeldoorgang
Vulmateriaal: zand/grind zonder scherpe bestanddelen, korrelgrootte 0–32 mm (0–
1¼ in)
1.
Plaats de rioolbuismof op de toevoerbuis en de ontluchtings-/kabelbuis.
2.
Til de opvoerinstallatie aan de DN 100-aansluitstukken op en laat de installatie in het
gat zakken.
3.
Lijn de aansluitstukken uit ten opzichte van de leidingen.
4.
Plaats de opvoerinstallatie in de egalisatielaag door te schudden.
5.
Bundel de aansluitkabels en bevestig ze aan de persbuis met een kabelbinder.
LET OP! Om de pompen of de vlotterschakelaars indien nodig uit het reservoir te
kunnen tillen, moet er een kabellus (ca. 1 m/3 ft) in de pompput blijven!
VOORZICHTIG! De aansluitkabels mogen de beweging van de vlotterschakelaars niet
belemmeren! Als de vlotterschakelaars niet vrij kunnen bewegen, leidt dit tot storin-
gen in de werking van de installatie.
6.
Leid alle aansluitkabels (voor pompen en vlotterschakelaars) met behulp van de trek-
draad via de ontluchtingsbuis naar buiten.
LET OP! Installeer een stankafsluiting bij de overgang naar de bedrijfsruimte!
7.
Schuif de rioolbuismoffen over de DN 100-aansluitingen en creëer zo de toevoer- en
ontluchtingsaansluiting.
8.
Plaats het slangstuk op de persaansluiting.
9.
1. Plaats de buisklem en bevestig het slangstuk op de persaansluiting. VOORZICH-
TIG! Max. aandraaimoment: 5 Nm (3,7 ft·lb)!
10. 2. Plaats de buisklem.
11. Plaats het slangstuk op de persbuis en bevestig met de tweede buisklem het slangstuk
op de ter plaatse aanwezige persbuis. VOORZICHTIG! Max. aandraaimoment: 5 Nm
(3,7 ft·lb)!
LET OP! Om een eventuele opstuwing vanuit het openbare hoofdriool te vermijden,
moet de persleiding als 'zwanenhals' worden aangelegd. De onderkant van de zwa-
nenhals moet op het hoogste punt boven het plaatselijk vastgelegde rioolniveau
(meestal straatniveau) liggen!
12. Voer de dichtheidscontrole volgens de geldende voorschriften uit.
13. Vul het gat laag voor laag (dikte van de laag max. 200 mm/8 in) met het vulmateriaal
rondom tot dezelfde hoogte tot aan de onderste afdichtingsrichel en verdicht deze vak-
kundig (proctordichtheid 97%).
Let tijdens het vullen steeds op een loodrechte en gelijkblijvende positie van de opvoer-
installatie, evenals op vervormingen van het reservoir. Dicht direct naast de reservoir-
wand handmatig af (schop, handstamper).
▶
De opvoerinstallatie is vakkundig ingebouwd.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-DrainLift BOX • Ed.06/2022-10