11: Verb. target niet gevonden
Is de pairingsoftware gestart?
Start de pairingsoftware en volg de instructies om de verbinding opnieuw tot stand te
brengen. (p.44)
Zijn de transmitter en de draadloze LAN-terminal geconfigureerd met dezelfde
codeersleutel (encryptie key) voor verificatie?
Deze fout doet zich voor als de codeersleutels niet overeenkomen en de
verificatiemethode voor codering is ingesteld op [Open systeem].
Bij de instelling wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, dus
controleer of u alles juist hebt ingevoerd. Controleer of u de correcte codeersleutel voor
verificatie hebt ingevoerd op de transmitter. (p.22)
12: Verb. target niet gevonden
Zijn de doelcomputer en de draadloze LAN-terminal ingeschakeld?
Schakel de doelcomputer en de draadloze LAN-terminal in.
21: Geen adres toegewezen door DHCP-server
Controleren op de transmitter
Op de transmitter is het netwerk ingesteld op [Autom. instellen] of het IP-adres op
[Autom. toekennen]. Doet de fout zich voor bij deze instellingen?
Als er geen DHCP-server wordt gebruikt, stelt u op de transmitter het netwerk in op
[Handm. Instellen] en het IP-adres op [Handm. Instellen]. (p.25)
Controleren op de DHCP-server
Is de DHCP-server ingeschakeld?
Schakel de DHCP-server in.
Zijn er genoeg adressen om te worden toegekend door de DHCP-server?
Vergroot het aantal adressen dat door de DHCP-server wordt toegekend.
Verwijder apparatuur met door de DHCP-server toekende adressen van het netwerk om
het aantal gebruikte adressen te verminderen.
Werkt de DHCP-server correct?
Controleer de DHCP-serverinstellingen om na te gaan of deze goed werkt als DHCP-
server.
Vraag zo nodig uw netwerkbeheerder of de DHCP-server beschikbaar is.
Reageren op foutberichten 21 - 26
Controleer ook de volgende zaken bij fout 21 - 26.
Zijn de transmitter en de draadloze LAN-terminal geconfigureerd met dezelfde codeersleutel
(encryptie key) voor verificatie?
Deze fout doet zich voor als de codeersleutels niet overeenkomen en de verificatiemethode voor
codering is ingesteld op [Open systeem]. Bij de instelling wordt onderscheid gemaakt tussen
hoofdletters en kleine letters, dus zorg dat u alles juist hebt ingevoerd. Controleer of u de correcte
codeersleutel voor verificatie hebt ingevoerd op de transmitter. (p.22)
Reageren op foutberichten
93