4-INSTALLATIE EN MONTAGE
VERBRANDINGSLUCHT (2)
Tijdens de werking neemt het product een bepaalde hoeveelheid lucht op uit het vertrek waarin het geïnstalleerd is. Deze lucht moet
aangevuld worden via een luchtinlaat buiten het vertrek. In dit product vindt de binnenkomst van de verbrandingslucht op autonome
wijze rechtstreeks via het rooster op de voorkant plaats maar als de gebruiker buitenlucht wenst op te nemn, moet hij de klemring van de
buis wegnemen en de buis rechtstreeks op de buitenlucht aansluiten.
B
A
LEIDING VERBRANDINGSLUCHT.
Indien men de verbrandingslucht wilt kanaliseren, neem dan de klemring weg waarmee de buis op de structuur van het product bevestigd
is, trek aan de buigzame buis en breng de aansluiting op de muur tot stand door een gat te maken voor het opnemen van de buitenlucht.
AANSLUITING OP HET ROOKAFVOERKANAAL
Bij het maken van de opening voor de doorgang van de leiding voor de rookafvoer moet rekening gehouden worden met de eventuele
aanwezigheid van ontvlambaar materiaal. Als de opening in een houten wand of in een wand van thermobiel materiaal gemaakt moet
worden MOET DE INSTALLATEUR eerst de daarvoor bestemde wandaansluiting (min. diam. 13 cm) gebruiken en de buis van het product,
die door het gat loopt, op passende wijze isoleren met gebruik van geschikt isolatiemateriaal (dikte 1,3 - 5 cm met min.thermische
geleidbaarheid van 0,07 W/m°K).
Dezelfde minimumafstand geldt als de buis van het product verticaal of horizontaal in de nabijheid van een thermolabiele muur loopt. Bij
delen die door de buitenlucht voeren, wordt aangeraden om een dubbelwandige, geïsoleerde buis te gebruiken om condensvorming te
voorkomen. De verbrandingskamer werkt in onderdruk.
AANSLUITING ROOKAFVOER
21
Technische Dienst - Rechten voorbehouden - Reproductie verboden