36
www.aeg.com
12.1 Problemen oplossen
Storing
U kunt het apparaat niet ac-
tiveren.
U kunt het apparaat niet ac-
tiveren.
De restwarmte-indicator
gaat niet aan.
U kunt de buitenste ring niet
inschakelen.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
Het lampje brandt niet.
De bereiding van de gerech-
ten duurt te lang of de ge-
rechten worden te snel gaar.
Stoom en condens slaan
neer op de gerechten en in
de ovenruimte.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat is niet aange-
sloten op een stopcontact of
is niet goed geïnstalleerd.
De zekering is doorgesla-
gen.
De zone is niet heet, omdat
hij slechts kortstondig is ge-
bruikt.
De oven is uitgeschakeld.
De klok is niet ingesteld.
De benodigde kookstanden
zijn niet ingesteld.
De automatische uitschake-
ling is actief.
Het kinderslot is geacti-
veerd.
Het lampje is stuk.
De temperatuur is te laag of
te hoog.
Het gerecht heeft te lang in
de oven gestaan.
oplossing
Controleer of het apparaat
goed is aangesloten op het
lichtnet.
Controleer of de zekering de
oorzaak van de storing is. Als
de zekeringen keer op keer
doorslaan, neemt u contact
op met een erkende installa-
teur.
Als de kookzone lang ge-
noeg in werking is geweest
om heet te zijn, neemt u
contact op met de klanten-
service.
Schakel eerst de binnenring
in.
Schakel de oven in.
Stel de klok in.
Zorg ervoor dat de instellin-
gen correct zijn.
Raadpleeg "Automatisch
uitschakelen".
Raadpleeg "Het kinderslot
gebruiken".
Vervang het lampje.
Pas indien nodig de tempe-
ratuur aan. Volg het advies
in de handleiding op.
Laat gerechten na het berei-
den niet langer dan 15 - 20
minuten in de oven staan.