12. Problemen oplossen
Controleer in geval van problemen de hieronder opgesomde punten alvorens contact op te nemen met uw
dealer. Indien geen van de genoemde punten van toepassing is of wanneer het probleem niet kan worden
verholpen, kan het zijn dat het product defect is. Neem contact op met uw dealer
Probleem
Het apparaat kan niet
worden ingeschakeld.
De batterijlader werkt
niet (het
indicatielampje
brandt niet).
De batterijlader werkt
niet (de lader kan niet
worden ingeschakeld).
Het motorhandstuk
wordt abnormaal heet
op de lader.
Het motorhandstuk
roteert niet.
Controle/oorzaak
De batterijen zijn volledig ontladen. Het
motorhandstuk is langere tijd niet
gebruikt terwijl de batterijen er nog in
zaten.
Er zijn geen batterijen geplaatst.
De interne zekering is doorgebrand.
De temperatuur van de batterijen is te
laag.
De temperatuur van de batterijen is te
hoog.
Het voltage van een van de batterijen is
te hoog.
Het motorhandstuk is niet goed op de
lader geplaatst.
Er bevindt zich metaal op de lader, bijv.
een kabel of veiligheidsspeld.
Het scherm geeft een foutmelding weer.
De stekker zit niet in het stopcontact.
Het netsnoer is niet aangesloten op de
ingang van de lader.
De voedingsschakelaar van de lader staat
op OFF.
De zekering is doorgebrand.
Als er niets wordt weergegeven op het
lcd-scherm van het motorhandstuk (zelfs
niet als het op de lader staat), kan een
storing van het circuit de oorzaak zijn.
De kop van het hoekstuk is verstopt.
Het maakt niet goed contact met de
ON/OFF-schakelaar.
De levensduur van de motor is ten einde.
Oplossing
Laad de batterijen op. Als de batterijen nog niet
volledig ontladen zijn, kunnen ze worden
opgeladen. Zijn ze volledig ontladen? Vervang ze
dan.
Plaats de batterijen.
Neem contact op met de dealer.
Als de temperatuur van de batterijen lager is
dan 0°C, kunnen de batterijen niet worden
opgeladen. Laad de batterijen op in een
warme ruimte (wees voorzichtig met condens).
Als de temperatuur van de batterijen hoger is
dan 40°C, kunnen de batterijen niet worden
opgeladen. Laad ze op binnen de voorges-
chreven werktemperatuur. Het is normaal dat de
batterijen direct na het opladen enigszins warm
zijn. Als de batterijen onder normale gebruiks-
condities heet zijn (niet direct na het opladen),
kan het zijn dat er een storing is opgetreden.
Neem contact op met uw dealer
Gebruik uitsluitend Ni-MH-batterijen. Andere
soorten batterijen zijn niet geschikt.
Plaats het motorhandstuk correct op de lader.
Verwijder het metaal van de lader.
Zie 11 Foutmelding.
Steek de stekker in het stopcontact.
Sluit het netsnoer aan op de ingang van de
lader.
Zet de voedingsschakelaar van de lader op ON.
Neem contact op met de dealer.
Neem contact op met de dealer.
Reinig of vervang de kop van het hoekstuk.
Zorg dat het motorhandstuk goed contact
maakt met de ON/OFF-schakelaar.
Neem contact op met de dealer.