14
Installatie van de leidingen
14.1
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
14.1.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
OPMERKING
Voor
R410A-koelmiddel
voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem
schoon en droog te houden. Alle mogelijke voorzorgen
dienen genomen te worden opdat er nooit vreemde stoffen
(inclusief minerale oliën of vochtigheid) in het systeem
kunnen komen en zich vermengen met het koelmiddel.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde,
naadloze
koelmiddel.
▪ Gebruik enkel met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m
bedragen.
▪ Hardingsgraad: gebruik leidingen van gehard staal in functie van
de leidingdiameter zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
Ø leiding
Hardheidsgraad van leidingmateriaal
≤15,9 mm
≥19,1 mm
▪ Alle lengten en afstanden van de leidingen zijn nageleefd (Zie
Over de leidinglengte in de uitgebreide handleiding van de
installateur).
OPMERKING
Wanneer bestaande lokale leidingen worden hergebruikt,
moet de ontwerpdruk van de leidingen 33 bar (3,3 MPa) of
meer zijn.
OPMERKING
Controleer ook of de bestaande lokale leidingen (ook de
aftakleidingen) compatibel zijn met de unit op het vlak van
materiaal en dikte en of de leidingen en de aftakleidingen
niet aangetast zijn. Als de bestaande lokale leidingen niet
voldoen aan de voorgaande voorwaarden, moeten ze
worden vervangen door lokale leidingen die wel aan de
voorwaarden voldoen.
OPMERKING
Controleer of er zich in het verleden geen storingen van de
compressor
of
gelijkaardige
voorgedaan omdat dit tot problemen met de leidingen zou
kunnen leiden. Als dergelijke problemen bekend zijn,
controleer dan of de juiste reparaties zijn uitgevoerd, en
indien dit niet het geval is, voer deze reparaties dan uit.
INFORMATIE
De RXYQQ-unit beperkt de druk op de lokale leidingen tot
33 bar. In de buitenunit bedraagt de ontwerpdruk 40 bar.
14.1.2
Leidingmaat selecteren
Bepaal de juiste maat aan de hand van de volgende tabellen en de
afbeelding (alleen als referentie).
RXYQQ8~20U7Y1B
VRV IV Q+-reeks warmtepomp
4P546221-1B – 2020.10
moeten
strikte
koperen
leidingen
voor
O (gegloeid)
1/2H (halfhard)
problemen
hebben
14 Installatie van de leidingen
A
a
x
D
b
c
E
1
2
3
4
1~4
VRV DX-binnenunit
a,b,c
Binnenaftakkit
x,y
Kit voor aansluiting van meerdere buitenunits
A, B, C: Leiding tussen buitenunit en (eerste)
koelmiddelaftakset
Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit
van de stroomafwaarts aangesloten buitenunits.
Type
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
capaciteit
Gasleiding
buitenunit
Standaard
(HP)
8
19,1
10
22,2
12~16
28,6
18~22
28,6
24
34,9
26~34
34,9
36~42
41,3
D: Leiding tussen koelmiddelaftaksets
Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit
van de stroomafwaarts aangesloten binnenunits. De diameter van
de
aansluitleiding
mag
niet
koelmiddelleiding die is bepaald door de algemene modelnaam van
het systeem.
Capaciteitsi
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
ndex
Gasleiding
binnenunit
Standaard
<150
15,9
150≤x<200
19,1
200≤x<290
22,2
(a)
290≤x<420
28,6
420≤x<640
640≤x<920
34,9
≥920
41,3
(a)
Ø25,4 van toepassing wanneer 290≤x≤420, indien lokaal
beschikbaar.
Voorbeeld:
▪ Stroomafwaartse capaciteit voor E=capaciteitsindex van unit 1
▪ Stroomafwaartse capaciteit voor D=capaciteitsindex van unit
1+capaciteitsindex van unit 2
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
B
B
B
C
y
Vloeistofleiding
Max.
Standaard
Max.
28,6
9,5
15,9
9,5
34,9
12,7
15,9
19,1
41,3
15,9
19,1
22,2
54,1
19,1
groter
zijn
dan
die
van
Vloeistofleiding
Max.
Standaard
Max.
19,1
9,5
12,7
25,4
28,6
15,9
34,9
12,7
15,9
19,1
54,1
19,1
22,2
de
19