Waarschuwingen en alarmen
OK
On
Warn.
Alarm
Hand
Off
on
Afbeelding 8.3
Warn.-led
Waarschuwing
Aan
Alarm
Uitgesch.
Uitsch. met blokkering
Aan
Tabel 8.1
8.4 Definities waarschuwingen en alarmen
Onderstaande informatie over waarschuwingen/alarmen
beschrijft de waarschuwings- en alarmcondities, geeft de
mogelijke oorzaak aan en biedt een oplossing of foutop-
sporingsprocedure.
WAARSCHUWING 1, 10 V laag
De spanning van de stuurkaart is lager dan 10 V vanaf
klem 50.
Verminder de belasting van klem 50, want de 10 V-
voeding is overbelast. Maximaal 15 mA of minimaal 590 Ω.
Deze conditie kan worden veroorzaakt door een
kortsluiting in een aangesloten potentiometer of een
onjuiste bedrading van de potentiometer.
Probleem verhelpen
verwijder de bedrading vanaf klem 50. Wanneer de
waarschuwing verdwijnt, ligt het probleem bij de
bedrading van de klant. Als de waarschuwing niet
verdwijnt, moet de stuurkaart worden vervangen.
WAARSCHUWING/ALARM 2, Live-zerofout
Deze waarschuwing of dit alarm verschijnt alleen als dit
door de gebruiker is ingesteld in 6-01 Live zero time-out-
functie. Het signaal op een van de analoge ingangen is
minder dan 50% van de minimumwaarde die voor die
ingang is geprogrammeerd. Deze conditie kan worden
veroorzaakt door draadbreuk of door een signaal van een
defect apparaat.
VLT
®
AutomationDrive
Bedieningsinstructies
Auto
Reset
on
Alarm-led
Uitgesch.
Aan (knippert)
Aan (knippert)
MG33AL10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Probleem verhelpen
Controleer de aansluitingen op alle analoge
ingangsklemmen. De stuurkaartklemmen 53 en
54 op signalen, klem 55 gemeenschappelijk. De
klemmen 11 en 12 van MCB 101 op signalen,
klem 10 gemeenschappelijk. De klemmen 1, 3, 5
van MCB 109 op signalen, klem 2,4, 6 gemeen-
schappelijk.
Controleer of de programmering van de frequen-
tieomvormer en de schakelinstellingen
overeenkomen met het type analoge signaal.
Voer een ingangsklemsignaaltest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 3, Geen motor
Er is geen motor aangesloten op de uitgang van de
frequentieomvormer.
WAARSCHUWING/ALARM 4, Faseverlies netvoeding
Aan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalans
van de netspanning is te hoog. Deze melding verschijnt
ook als er een fout optreedt in de ingangsgelijkrichter op
de frequentieomvormer. De opties worden
geprogrammeerd via 14-12 Functie bij onbalans netsp..
Probleem verhelpen
Controleer de voedingsspanning en voedingsstromen naar
de frequentieomvormer.
WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoog
De tussenkringspanning (DC) is hoger dan de waarschu-
wingslimiet voor hoge spanning. De limiet hangt af van de
nominale spanning van de frequentieomvormer. De
eenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laag
De tussenkringspanning (DC) is lager dan de waarschu-
wingslimiet voor lage spanning. De limiet hangt af van de
nominale spanning van de frequentieomvormer. De
eenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanning
Als de tussenkringspanning hoger is dan de overspan-
ningsbegrenzing schakelt de frequentieomvormer na een
bepaalde tijd uit.
Probleem verhelpen
Sluit een remweerstand aan.
Verleng de aan/uitlooptijd.
Wijzig het type ramp.
Activeer de functies in 2-10 Remfunctie.
Verhoog 14-26 Uitschakelvertraging bij inverterfout.
Als het alarm/de waarschuwing optreedt tijdens
een spanningsdip kan het probleem worden
verholpen door gebruik te maken van kinetische
backup (14-10 Netstoring).
WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanning
Als de tussenkringspanning (DC) lager wordt dan de limiet
voor lage spanning zal de frequentieomvormer controleren
of de 24 V DC-reservevoeding is aangesloten. Als geen 24
8
8
53