Installatie
NB
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker of
erkende elektrisch installateur om te zorgen voor een
goede aarding van de apparatuur overeenkomstig de
nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften en normen.
•
Volg alle nationale en lokale elektriciteitsvoor-
schriften op om elektrische apparatuur op de
juiste wijze te aarden.
•
Een juiste aarding is vereist voor apparatuur met
aardstromen van meer dan 3,5 mA; zie Lekstroom
(> 3,5 mA) hieronder.
•
Een specifieke aardkabel is vereist voor het
ingangsvermogen, het motorvermogen en de
stuurkabels.
•
Gebruik de aanwezige klemmen op de
apparatuur voor het maken van de juiste aardver-
bindingen.
•
Aard een frequentieomvormer niet aan een
andere zoals in een ringnetwerk.
•
Houd de aardverbindingen zo kort mogelijk.
•
Het gebruik van kabels met een hoog aantal
strengen wordt aanbevolen om elektrische ruis te
beperken.
•
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
2.4.2.1 Lekstroom (> 3,5 mA)
Volg de nationale en lokale voorschriften ten aanzien van
de aarding van apparatuur met een lekstroom > 3,5 mA
op.
Frequentieomvormertechnologie impliceert hoogfrequent
schakelen bij hoog vermogen. Dit genereert een lekstroom
in de aardverbinding. Een foutstroom in de frequentieom-
vormer bij de voedingsklemmen aan de uitgang kan een
DC-component bevatten waardoor de filtercondensatoren
kunnen worden geladen en een kortstondige aardstroom
kan worden veroorzaakt. De aardlekstroom hangt af van
diverse systeemconfiguraties, waaronder RFI-filtering,
afgeschermde motorkabels en het vermogen van de
frequentieomvormer.
EN-IEC 61800-5-1 (productnorm voor regelbare elektrische
aandrijfsystemen) vereist speciale voorzorgsmaatregelen
wanneer de lekstroom meer bedraagt dan 3,5 mA. De
aarding moet op een van de volgende manieren worden
versterkt:
•
Aardkabel van minimaal 10 mm²
•
Twee afzonderlijke aarddraden die beide voldoen
aan de regels ten aanzien van maatvoering
Zie EN 60364-5-54 § 543.7 voor meer informatie.
VLT
®
AutomationDrive
Bedieningsinstructies
MG33AL10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Gebruik van RCD's
Bij gebruik van reststroomapparaten (RCD's), ook wel
bekend als aardlekschakelaars (ELCB's), moet aan de
volgende voorwaarden worden voldaan:
Gebruik uitsluitend RCD's van het B-type die
geschikt zijn voor het detecteren van AC- en DC-
stromen.
Gebruik RCD's met een inschakelvertraging om
fouten door kortstondige aardstromen te
voorkomen.
Dimensioneer RCD's op basis van de systeemcon-
figuraties en omgevingsaspecten.
2.4.2.2 Aarding met behulp van
afgeschermde kabels
Er zijn aardklemmen aanwezig voor de motorkabels (zie
Afbeelding 2.7).
Afbeelding 2.7 Aarding met afgeschermde kabels
2
2
- LC -
13