Opstarten en functionele te...
3.7 Test lokale bediening
VOORZICHTIG
MOTOR START!
Verzeker u ervan dat de motor, het systeem en alle
aangesloten apparatuur startklaar zijn. Het is de verant-
woordelijkheid van de gebruiker om te zorgen voor een
veilige werking onder alle bedrijfsomstandigheden.
Wanneer u niet controleert of de motor, het systeem en
alle aangesloten apparatuur startklaar zijn, kan dit leiden
tot lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur.
NB
De toets [Hand on] op het LCP voorziet de frequentieom-
vormer van een lokaal startcommando. De toets [Off]
voorziet in een stopfunctie.
Wanneer wordt gewerkt in de lokale modus kunt u de
pijltjestoetsen omhoog en omlaag op het LCP gebruiken
om de uitgangssnelheid van de frequentieomvormer te
verhogen dan wel te verlagen. Met de pijltjestoetsen links
en rechts verplaatst u de displaycursor in het numerieke
display.
1.
Druk op [Hand on].
2.
Laat de frequentieomvormer accelereren door via
▲
[
] naar de volle snelheid te gaan. Door de cursor
links van het decimaalteken te plaatsen, kunt u
wijzigingen sneller invoeren.
3.
Let op eventuele acceleratieproblemen.
4.
Druk op [Off].
5.
Let op eventuele deceleratieproblemen.
Wat te doen in geval van acceleratieproblemen
•
Raadpleeg 8 Waarschuwingen en alarmen wanneer
er waarschuwingen of alarmen worden
gegenereerd.
•
Controleer of de motorgegevens correct zijn
ingevoerd.
•
Verhoog de aanlooptijd in 3-41 Ramp 1
aanlooptijd.
•
Verhoog de stroomgrens in 4-18 Stroombegr..
•
Verhoog de koppelbegrenzing in 4-16 Koppelbe-
grenzing motormodus.
Wat te doen in geval van deceleratieproblemen
•
Raadpleeg 8 Waarschuwingen en alarmen wanneer
er waarschuwingen of alarmen worden
gegenereerd.
•
Controleer of de motorgegevens correct zijn
ingevoerd.
VLT
®
AutomationDrive
Bedieningsinstructies
MG33AL10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
•
Verhoog de uitlooptijd in 3-42 Ramp 1 uitlooptijd.
•
Schakel de overspanningsregeling in
2-17 Overspanningsreg. in.
Zie 8.4 Definities waarschuwingen en alarmen voor
informatie over het resetten van de frequentieomvormer
na een uitschakeling (trip).
NB
3.1 Prestarttot en met 3.7 Test lokale bediening in dit
hoofdstuk gaan over het voltooien van de procedures voor
het inschakelen van de spanning naar de frequentieom-
vormer, basisprogrammering, setup en functionele tests.
3.8 Opstarten systeem
De bekabeling door de gebruiker en het programmeren
van de applicatie moet zijn voltooid voordat deze
procedure wordt uitgevoerd. 6 Toepassingsvoorbeelden is
bedoeld om te helpen bij deze taak. Andere hulpmiddelen
voor de toepassingssetup staan vermeld in 1.2 Aanvullende
hulpmiddelen. Het wordt aanbevolen om de volgende
procedure uit te voeren nadat de toepassingssetup door
de gebruiker is voltooid.
VOORZICHTIG
MOTOR START!
Verzeker u ervan dat de motor, het systeem en alle
aangesloten apparatuur startklaar zijn. Het is de verant-
woordelijkheid van de gebruiker om te zorgen voor een
veilige werking onder alle bedrijfsomstandigheden.
Wanneer u niet controleert of de motor, het systeem en
alle aangesloten apparatuur startklaar zijn, kan dit leiden
tot lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur.
1.
Druk op [Auto on].
2.
Verzeker u ervan dat de externe stuurfuncties
correct zijn aangesloten op de frequentieom-
vormer en dat de programmering is voltooid.
3.
Schakel een extern activeringscommando in.
4.
Pas de snelheidsreferentie aan voor het volledige
snelheidsbereik.
5.
Schakel het externe activeringscommando uit.
6.
Let op eventuele problemen.
Raadpleeg 8 Waarschuwingen en alarmen wanneer er
waarschuwingen of alarmen worden gegenereerd.
3
3
29