De watercontacten voor gegevensoverdracht bevinden zich aan de achterkant van
het apparaat. Onder water worden de watercontactpolen verbonden met de
drukknoppen (de andere pool van het watercontact) door de geleiding van het water.
De aanduiding 'AC' verschijnt in de display. De aanduiding AC wordt weergegeven
totdat het watercontact wordt gedeactiveerd of de duikcomputer automatisch
overschakelt naar de modus Dive.
Figuur 4.10. Dieptesensor (A), watercontact voor gegevensoverdracht (B)
33