Hoofdstuk 3, Software starten en configureren
50
•
Maximale basale dosering: U kunt de grafische
weergave van de basale doseringen afzonderlijk
aanpassen op hoge-, gemiddelde- en lage waarden
van de gemiddelde doseringen.
•
Koolhydraateenheid: Selecteer de gewenste kool-
hydraateenheid voor de invoer en weergave.
•
Bloedglucose-eenheid: Selecteer de bloedglucose-
eenheid (mmol/L of mg/dL) waarin u de grens-
waarden voor bloedglucose wilt instellen.
•
BG- en CGM-status: De in het rapportonderdeel
Overzicht in het gedeelte BG-status resp CGM-status
weergegeven informatie en statistieken geven de afwij-
king van de gemeten waarden van de streefwaarden
aan. Definieer hier deze streefwaarden, die ook in
andere rapportonderdelen worden gebruikt.
•
Leg de parameters voor de berekening en weergave
vast. Als parameters voor bloedglucoseresultaten
zijn Risico van een hypoglykemie, Gemiddelde bloed-
glucose en Variatie van de bloedglucoseresultaten
beschikbaar, voor CGM-resultaten Tijdsduur van
hypoglykemie, CGM-mediaan en Variatie van de
CGM-resultaten. De bijbehorende instellingen worden
via de desbetreffende afzonderlijke tabbladen of
via het gemeenschappelijke tabblad BG & CGM-
streefwaardenbereik ingevoerd.