15. Opdrachten gebruikersfuncties
Schakel het systeem uit en voer daarna
deze door de installateur is ingeschakeld. Met de opdracht
gebruiker met een geldige toegangscode, niet alleen gebruikers met een hoofdcode of
supervisorcode, de gebruikersfunctie opdrachten invoeren (bijv., [5] DLS inschakelen/Extern
systeemonderhoud toestaan, enz.).
Met de opdracht
systeem:
[1] Tijd en datum - Voer 4 cijfers in voor de tijd van het 24-uurs systeem (UU-MM). Geldige
waarden zijn 00-23 voor het uur en 00-59 voor het aantal minuten. Voer 6 cijfers in voor de
maand, de dag en het jaar (MM-DD-JJ).
[2]-[3] Voor toekomstig gebruik.
[4] Systeemtest - Het sirenesignaal van het systeem - 4 seconden (2 seconden normaal
volume, 2 seconden hoog volume), bediendeellampjes, reservebatterijen en verbinding worden
getest.
[5] DLS inschakelen/Extern systeemonderhoud toestaan - Als dit is ingeschakeld (zie
Computer toegang verlenen tot uw systeem) kan de installateur de Installateursprogrammering
extern openen met behulp van DLS (Downloadsoftware). Deze functie beschikt over een venster
waarmee het alarmsysteem telefoongerinkel kan detecteren. Het DLS-venster blijft 6 uur
geopend, waarbinnen de installateur een onbeperkt aantal keren DLS kan openen. Wanneer
deze 6 uur zijn verstreken, is programmeren via DLS pas weer mogelijk als het venster opnieuw
wordt geopend.
[6] Gebruikersoproep - Als deze functie door de installateur is ingeschakeld, probeert het paneel
eenmaal de downloadende computer op te roepen. De downloadende computer moet wachten
tot deze door het paneel wordt opgeroepen, voordat het downloaden kan worden gestart.
[7] Voor toekomstig gebruik.
[8] Gebruikerslooptest - Hiermee kan de gebruiker de Looptestmodus openen. Zie de Looptest op pagina 18.
[9] Laat voor openen inschakelen/uitschakelen - Met deze functie kunt u het Laat voor
openen-tijdstip in-of uitschakelen die is geprogrammeerd bij [0].
[0] Laat voor openen-tijdstip - Deze functie wordt gebruikt om de tijdsinstelling te
programmeren die is ingeschakeld bij [9].
OPMERKING: Zie de sectie 'Laat voor openen' op pagina 13 voor meer informatie.
15.1 Helderheid/contrast wijzigen
Wanneer deze optie is geselecteerd, kunt u met het bediendeel door 4 helderheidsniveaus en
10 contrastniveaus schuiven.
1. Druk op
,
2. Gebruik de scrol toetsen
3. Druk op
,
om de instelling te selecteren die u wilt aanpassen.
4. a) Helderheidstoets: Er zijn 4 niveaus voor schermverlichting. Gebruik de scrol toetsen
om naar het gewenste niveau te gaan.
b) Contrasttoets: Er zijn 10 verschillende niveaus voor contrastweergave. Gebruik de scrol
toetsen
5. Druk op
om af te sluiten.
15.2 Omgevingslichtsensor
Wanneer de batterij wordt gebruikt, gebruikt het bediendeel de omgevingslichtsensor (
de helderheidsniveaus van schermverlichting automatisch aan te passen om zo de
batterijlevensduur te verlengen. Deze functie kan door uw installateur worden uitgeschakeld.
15.3 Het zoemerniveau wijzigen
Wanneer deze optie is geselecteerd, kunt u met het bediendeel door 21 verschillende
zoemerniveaus scrollen. Kiest u niveau 00, dan wordt de zoemer uitgeschakeld.
1. Druk op
,
2. Gebruik de scrol toetsen
selecteren.
3. Deze functie bevat 21 niveaus; gebruik de scrol toetsen
niveau te gaan. Druk op
,
krijgt u toegang tot de onderstaande lijst van hoofdfuncties van het
[Hoofdcode].
om naar het gewenste contrastniveau te gaan.
[Hoofdcode].
om naar de zoemertoets te gaan en druk op
om af te sluiten.
,
[Hoofdcode] of
om naar de helderheids- of contrasttoets te gaan.
11
,
[Toegangscode] in als
,
[Toegangscode] kan elke
,
om naar het gewenste
) om
om deze te