voeren. U kunt van elke gebruikerscode een Dwangcode maken door Gebruikerscodekenmerk
2 in te schakelen (zie hieronder voor meer informatie).
Eenmalig-gebruikcode
Met deze code krijgt u tijdelijk toegang tot het systeem gedurende 24 uur. Tijdens deze 24 uur
kan de tijdelijke gebruiker het systeem eenmaal uitschakelen. Er bestaat geen beperking op het
aantal keer dat de tijdelijke gebruiker het systeem mag inschakelen.
OPMERKING: Dwangcodes zijn niet geldig bij het openen van secties [,][5], [,][6] of [,][8].
OPMERKING: Toegangscodes kunnen niet worden geprogrammeerd als een duplicaat of als
een 'Code +/- 1'.
13.2 Gebruikerscodekenmerken
1. De standaard kenmerken van een nieuwe code worden de kenmerken van de code die
gebruikt wordt om
die geprogrammeerd wordt.
2. Systeemhoofdcode (Code 40) heeft standaard kenmerk 3.
OPMERKING: Deze kenmerken kunnen niet worden gewijzigd.
13.3 Eigen kenmerken (alle codes behalve van installateur)
Inschakelen/Uitschakelen - Elke toegangscode is bruikbaar bij het in- en uitschakelen van het systeem.
Opdrachtuitvoerwaarden ([,][7][1] en [,][7][2])
Als deze uitvoerwaarden een toegangscode vereisen, is elke willekeurige toegangscode geldig
voor het uitvoeren van de functies [,][7][1-2][Toegangscode] op het systeem.
Programmeerbare kenmerken ([,][5][Hoofdcode/Toezichthoudercode][9][Code])
Om een toegangscodekenmerk te programmeren voert u [,][5][Hoofdcode/Supervisorcode][9]
in, waarna u naar de toegangscode schuift (bijv., 2-cijferig nummer 01-16) die u wilt
programmeren. Druk op [,] om de toegangscode te selecteren. Schuif
het kenmerk dat u wilt programmeren en druk op [,] (of voer het kenmerknummer in) om het
kenmerk in- of uit te schakelen.
# Kenmerk
1 Toezichthoudercode
2 Dwangcode
3 Zoneoverbrugging ingeschakeld
4 Tel. Toegang
13.4 Kenmerk Zoneoverbrugging
Met dit kenmerk kan de gebruiker handmatig zones overbruggen, als het overbruggen een
toegangscode vereist.
13.5 Telefoontoegangs kenmerk
Met dit kenmerk kan de gebruiker aangeven welke gebruikerstoegangscodes worden gebruikt
voor externe toegang via SMS-notificatie of telefoon (Spraakkiezer).
13.6 Kenmerk Bel-/sirenesignaal
Dit kenmerk wordt gebruikt om te bepalen of een toegangscode een inschakelings-/
uitschakelingssignaal moet genereren wanneer op de functietoets voor Afwezig wordt gedrukt
op een draadloze afstandsbediening. Neem contact op met de installateur om deze optie te
programmeren. De hoofdcode kan geen gebruik maken van het Bel-/Sirenekenmerk, maar de
code is vereist om de bel of sirene in te schakelen voor andere codes.
OPMERKING: Deze functie kan niet voorkomen dat de in-/uitschakelingssignalen worden
gegenereerd als een toegangscode die is toegewezen aan een afstandsbediening, handmatig
met een bediendeel wordt ingevoerd.
13.7 Een toegangscode wissen
Als u een code wilt wissen, selecteert u de code en voert u
is ingevoerd, verwijdert het systeem de code (inclusief de bijbehorende keyfob) onmiddellijk en
keert de gebruiker terug om een andere code te selecteren.
,
te openen, of het nu een nieuwe code is of een bestaande code
#
5-6 Voor toekomstig gebruik
7
8
Kenmerk
Bel-/Sirenesignaal bij Afwezig inschakelen/uitschakelen
Eenmalig-gebruikcode
,
9
daarna naar
als het eerste cijfer in. Als
,