een opheffingsgebeurtenis in het logboek geregistreerd, waarmee de gebruiker wordt
geïdentificeerd. U heft open zones, storingszones of gesaboteerde zones op met de functie
Zoneoverbrugging (
11. Alarmgeheugen
Wanneer er een alarm gaat, verschijnt het bericht Alarmgeheugen. Druk op
sensor(en) het alarm hebben gegenereerd. Gebruik de scrol toeten
sensoren in het alarmgeugen te bekijken. Druk op
systeem in en uit te schakelen. Als er een alarm is gegaan terwijl het systeem was ingeschakeld, opent het
systeem automatisch het alarmgeheugen wanneer u het systeem uitschakelt. In dit geval dient u zeer
voorzichtig te werk te gaan, omdat de indringer nog in het gebouw/op het terrein aanwezig kan zijn.
12. Deurbel
U schakelt de deurbelfunctie in of uit door de toets Bel
houden of door op
deurbelfunctie is ingeschakeld, of één lange toon om aan te geven dat deze functie is uitgezet.
13. Toegangscode programmeren
Behalve de hoofdtoegangscode kunt u nog eens maximaal 16 gebruikerstoegangscode
programmeren.
Gebruikerstoegangscodes programmeren:
1. Schakel het systeem uit als het is ingeschakeld.
2. Druk op
,
oplichten.
3. Voer het 2-cijferige nummer in dat u wilt programmeren; dit nummer zal worden gebruikt voor
het identificeren van de gebruikerstoegangscode die wordt ingevoerd (bijvoorbeeld 06 voor
gebruikerstoegangscode 6; voer 40 in voor de hoofdtoegangscode) of druk op de scrol
toetsen
selecteren.
4. Voer de nieuwe 4-cijferige toegangscode in. Wanneer de programmering is voltooid, voert u
nog een 2-cijferige code in om te programmeren of drukt u op
De toegangscodes hebben programmeerbare kenmerken waarmee u Zoneomzeiling, Dwang,
Toezichthouder, Externe toegang of Eenmalig gebruik kunt instellen.
Bij WT5500P-bediendeel wordt u gevraagd een keyfob te gebruiken wanneer u het laatste teken
van de toegangscode hebt ingevoerd. U verwijdert keyfobs door de bijbehorende toegangscode
te verwijderen volgens de beschrijving, en deze vervolgens opnieuw te programmeren.
OPMERKING: Als er draadloze afstandsbedieningen zijn geprogrammeerd, wordt draadloze
afstandsbediening #1 aangemeld als Gebruikerstoegangscode #1 (als die toegangscode is
geprogrammeerd). Gebruikerstoegangscodes 1-16 komen overeen met de draadloze
afstandsbedieningen of keyfobs 1-16.
OPMERKING: Wanneer 6-cijferige toegangscodes worden gebruikt, is het minimum aantal
toegangscodevariaties 58 823.
13.1 Toegangscodes [
Met de opdracht [,][5] Gebruikersprogrammering kunt u extra toegangscodes programmeren
(zie Toegangscode programmeren).
Gebruikerscodes - Gebruikerscodes 1-16 zijn voor het systeem beschikbaar.
Hoofdcode (Toegangscode 40) - De hoofdcode bevat alle kenmerken uit de onderstaande lijst
Programmeerbare kenmerken, behalve Dwang (2) en Eenmalig gebruik (8), en moet alle
Toezichthoudercode-kenmerken programmeren.
Toezichthoudercodes - Deze codes zijn altijd geldig bij het openen van de secties
Gebruikerscode programmeren of
codes programmeren die met gelijke of lager geplaatste kenmerken. Wanneer de Toezichthoudercodes
zijn geprogrammeerd, ontvangen deze de kenmerken van de Hoofdcode. Deze kenmerken kunnen
worden gewijzigd. U kunt van elke gebruikerscode een Toezichthoudercode maken door
Gebruikerscodekenmerk 1 in te schakelen (zie hieronder voor meer informatie).
Dwangcodes
Dwangcodes zijn standaard gebruikerscodes die de Rapportagecode van het dwangalarm
verzenden wanneer de code wordt ingevoerd om een willekeurige functie op het systeem uit te
,
).
,
te drukken. Het systeem laat 3 pieptonen horen om aan te geven dat de
en voer uw hoofdtoegangscode in; de indicator Ingeschakeld ( ) gaat nu
om naar de specifieke code te zoeken en druk op
,
][5][Hoofdcode] (wanneer ingeschakeld)
,
om af te sluiten. U wist het geheugen door het
gedurende 2 seconden ingedrukt te
Gebruikersfunctie. Deze codes kunnen echter alleen extra
8
,
om te bekijken welke
op het bediendeel om de
,
om deze te
om af te sluiten.
,