5.
Foto 8.4/2 en de volgende tabellen tonen de plaats en de volgorde van de zekerin-
gen F1...F8. Alle zekeringen zijn veiligheden voor zwakstroom (5 x 20 mm).
Foto 79.1/1:
Sicherung
Wert
F1
4 A FF (superflink)
F3
0,63 A M (middeltraag)
F4
6,3 A FF (superflink)
F5
4 A FF (superflink)
F6
6,3 A FF (superflink)
F7
4 A FF (superflink)
6.
Plaats de schroevendraaier (ong. 5 mm) in het gleufje van de betreffende zekering-
houders. Druk het bovenste gedeelte van de zekeringhouder naar lichtjes naar bene-
den en draai het bovenste gedeelte dan ongeveer 30° in tegenwijzerzin.
7.
Het bovenste deel van de zekering kan nu weggenomen worden.
8.
Controleer de doorlaat van de zekering, bv met een multimeter met een klein weer-
standsmeetbereik. (max. 200 Ω). Vervang de defekte zekeringen.
9.
Herdemonteren gebeurt in omgekeerde volgorde.
Opgelet!
Vervang nooit (ook niet om te proberen) een defecte zekering door een ander onderdeel
(bv. een stuk draad).
Een veilige werking is na zulke handeling niet meer gegarandeerd! Storingen zijn waar-
schijnlijk.
Gebruik uitsluitend de zekeringstypes uit bovenstaande tabel.
Positie van de zekeringen in het voedingseenheid
41
Onderhoud/Herstelling
Funktion
Pompmotor
Sturing
Verwarming slang 1
Verwarming pistool 1
Verwarming slang 2
Verwarming pistool 2