Installatie/inwerkingstelling
Montage/installatie
Foto 42.1/1:
Zet de installatie bij het uitpakken op een effen werkoppervlak die het gewicht van de
installatie (35 kg) kan dragen. Grijp bij het tillen het apparaat beet bij het frame.
Voorzie aan de zijkanten voldoende plaats (Zorg voor voldoende afstand aan de zijkanten
(ong. 50 cm) voor voldoende luchtcirculatie.
Achteraan is er ongeveer 200 mm ruimte nodig voor de aansluiting van de slangen en het
afstellen van de pompdruk.
Plaats de installatie zodanig dat ze beschermd is voor vocht, trillingen en stof. De toegela-
ten omgevingstemperatuur bedraagt 0 ... 40 °C.
Foto 4.1/1 toont de te voorziene ruimte.
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een stopcontact met aarding met volgende waarden
nodig:
spanning:
frequentie:
vermogen:
vereiste zekering:
Mechanische aansluiting (slangen)
Verbrandingsgevaar!
Bij het aansluiten van de slangen bestaat er verbrandingsgevaar aan de slangaanslui-
tingen.
Draag daarom steeds veiligheidshandschoenen.
Vereiste werktuigen
Om een slang aan te sluiten, gaat u als volgt te werk:
1.
Schakel de installatie uit.
820 mm
te voorziene ruimte
230 VAC
50 Hz
2,9 kVA
16 A
• 2 moersleutels SW 19
15
Installatie/inwerkingstelling
560 mm