Submenu's
Menu
SERVICE
heeft oranje tekst en is bedoeld voor
gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere sub-
menu's. U vindt de statusinformatie van het betreffende
menu op het display aan de rechterkant van de menu´s.
bedrijfsinstellingen
Bedrijfsinstellingen voor de warm-
tepomp.
systeeminstellingen
Systeeminstellingen voor de
warmtepomp, activeren van accessoires enz.
instellingen accessoire
Bedrijfsinstellingen voor verschil-
lende accessoires.
in-/uitgangen software
in- en uitgangen op de ingangsprintplaat (AA3).
service fabriekinstelling
(inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebrui-
ker) naar standaardwaarden.
geforceerde regeling
Gedwongen regeling van de ver-
schillende componenten in de warmtepomp.
startgids
Handmatige start van de startgids die de eerste
keer wordt gebruikt wanneer de warmtepomp wordt
gestart.
snelstart
Snelstarten van de compressor.
Voorzichtig!
Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen
schade aan de warmtepomp veroorzaken.
Menu 5.1 - bedrijfsinstellingen
Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp kunnen in de
submenu's worden doorgevoerd.
Menu 5.1.1 - warmwaterinstellingen
zuinig
Instelbereik starttemp. eco: 5 – 55 °C
Fabrieksinstelling starttemp. eco: 38 °C
Instelbereik stoptemp. eco: 5 – 60 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. eco: 48 °C
normaal
Instelbereik starttemp. normaal: 5 – 60 °C
Fabrieksinstelling starttemp. normaal: 41 °C
Instelbereik stoptemp. normaal: 5 – 65 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. normaal: 50 °C
luxe
Instelbereik starttemp. luxe: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling starttemp. luxe: 44 °C
Instelbereik stoptemp. luxe: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. luxe: 53 °C
NIBE F1145
Instellen van softwaregestuurde
Totale reset van alle instellingen
stoptemp. per. verhoging
Instelbereik: 55 – 70 °C
Fabrieksinstelling: 55 °C
stapverschil compressors
Instelbereik: 0,5 – 4,0 °C
Fabrieksinstelling: 1,0 °C
laadmethode
Instelbereik: doeltemp., delta temp.
Standaardwaarde: delta temp.
Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het
warmtapwater voor de verschillende comfortopties in
menu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke ver-
hogingen in menu 2.9.1.
Als er meerdere compressoren beschikbaar zijn, stelt u
het verschil in tussen inschakeling-uitschakeling tijdens
productie warmtapwater en vaste temperatuurinstelling.
Hier selecteert u de laadmethode voor warmtapwater-
gebruik. "delta temp." wordt aanbevolen voor verwar-
mers met laadspiraal, "doeltemp." voor dubbelwandige
verwarmers en verwarmers met tapspiraal.
Menu 5.1.2 - max. aanvoertemp.
afgiftesysteem
Instelbereik: 5-70 °C
Standaardwaarde: 60 °C
Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het
afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere klimaat-
systemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aan-
voertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem.
Afgiftesystemen 2-8 kunnen niet worden ingesteld op
een hogere max. aanvoertemperatuur dan klimaatsys-
teem 1.
LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal
gesproken
max. aanvoertemp.
35 en 45 °C.
Controleer de max. vloertemperatuur bij de le-
verancier van uw vloer.
Menu 5.1.3 - max. versch. aanvoertemp.
max. versch. compressor
Instelbereik: 1 – 25 °C
Standaardwaarde: 10 °C
max. versch. bijverwarming
Instelbereik: 1 – 24 °C
Standaardwaarde: 7 °C
ingesteld tussen
Hoofdstuk 8 |
Regeling - Menu's
47