Download Print deze pagina

Nibe F1145 Handleiding Voor Installateur pagina 17

Aard-warmtepomp
Verberg thumbnails Zie ook voor F1145:

Advertenties

LET OP!
De warmwaterproductie wordt geactiveerd in
menu 5.2 of in de startgids.
Vaste aanvoertemperatuur
Als de F1145 met de boiler met vaste aanvoertempera-
tuur moet werken, moet u een externe aanvoersensor
(BT25) aansluiten. Zie de beschrijving op pagina 23. Bo-
vendien moet u de volgende menu-instellingen uitvoe-
ren.
Menu
1.9.3 - min. aanvoer temp.
5.1.2 - max. aanvoertemp.
5.1.10 - bedr.modus circula-
tiepomp
4.2 - bedrijfsstand
Aansluitopties
De F1145 kan op verschillende manieren worden aange-
sloten, waarvan enkele hieronder worden weergegeven.
Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl en
de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte
accessoires. Zie pagina 67 voor een lijst met accessoires
die kunnen worden gebruikt met de F1145.
Buffervat
Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor
het vermogen van de warmtepomp kan het radiatorsys-
teem worden aangevuld met een buffervat, zoals de
NIBE UKV.
UKV
NIBE F1145
Menu-instelling (plaatse-
lijke variaties kunnen ver-
eist zijn)
Gewenste temperatuur in
de tank.
Gewenste temperatuur in
de tank.
intermitterend
handmatig
T
Grondwatersysteem
Een tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruikt
om de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil te be-
schermen. Het water wordt vrijgelaten in een filter onder
de grond of een geboorde bron. Zie pagina 29 voor meer
informatie over de aansluiting van het grondwaterpomp.
Als deze koppeling wordt gebruikt, moet "min. T bron
uit" in menu 5.1.7 "bronpomp al.instelling" worden ge-
wijzigd naar een geschikte waarde om bevriezing in de
warmtewisselaar te voorkomen.
Warmteterugwinning ventilatie
De installatie kan worden aangevuld met de afvoerlucht-
module FLM om warmteterugwinning uit de ventilatie-
lucht mogelijk te maken.
Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen
en leidingen en andere koude oppervakken geïsoleerd
worden met dampdicht isolatiemateriaal.
Het bronsysteem moet worden voorzien van een ex-
pansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan niet
worden toegepast.
P
Hoofdstuk 4 |
Afgevoerde lucht
Avluft
Afvoerlucht
Frånluft
Ø 160
Ø 160
FLM
Aansluiting van de leidingen
17

Advertenties

loading