5 Elektrische aansluitingen
Algemeen
Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de
buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren,
is af fabriek aangesloten.
Voorafgaand aan een isolatietest van de woning moet
■
de warmtepomp worden losgekoppeld.
De F1145 kan niet worden omgeschakeld van 1-fase
■
naar 3-fase en omgekeerd of van 3x230V naar 3x400V
en omgekeerd.
Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar,
■
moet de F1145 worden voorzien van een afzonderlijke
aardlekschakelaar.
Indien van een automatische zekering gebruik wordt
■
gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek "C"
hebben. Zie pagina 71 voor de grootte van de zeke-
ring.
Zie voor bedradingsschema's voor de warmtepomp
■
het aparte installatiehandboek voor bedradingssche-
ma's.
Communicatie- en sensorkabels naar externe aanslui-
■
tingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels
worden gelegd.
De minimale doorsnede van de communicatie- en
■
sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm²
met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoor-
beeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig.
Gebruik voor het trekken van kabels in de F1145 kabel-
■
doorvoeren (bijv. UB1-UB3, zie tekening). Trek de ka-
bels bij het gebruik van UB1-UB3 van achter naar voren
door de warmtepomp.
Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand " " of
"
" worden gezet voordat de boiler met water
is gevuld. Componenten van het product kun-
nen beschadigd raken.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur. Scha-
kel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de
stroom uit met de aardlekschakelaar. De elektri-
sche installatie en de bedrading moeten con-
form de geldende voorschriften worden uitge-
voerd.
Voorzichtig!
Controleer voordat het apparaat wordt gestart
de aansluitingen, de netspanning en de fase-
spanning om schade aan de elektronica van de
warmtepomp te voorkomen.
NIBE F1145
FA1
FD1
FD1-SF2
FB1
Automatische zekering
Het bedrijfscircuit van warmtepomp en een groot deel
van de interne componenten daarvan zijn intern geze-
kerd door een automatische zekering (FA1).
Temperatuurbegrenzer
De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de voeding
naar de elektrische bijverwarming als de temperatuur
hoger wordt dan 89 °C en wordt handmatig gereset.
Resetten
De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter
de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuurbe-
grenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken met een
kleine schroevendraaier.
Motorbeveiliging
De motorbeveiliging (FB1) onderbreekt de stroom naar
de compressor indien de stroomsterkte te hoog is.
Resetten
De motorbeveiliging (FB1) is toegankelijk achter de af-
dekking aan de voorzijde. U kunt de beveiliging resetten
door de selectieknop horizontaal te draaien.
LET OP!
Controleer de automatische zekering, de tem-
peratuurbegrenzer en de motorbeveiliging. Het
kan zijn dat deze tijdens het transport zijn uitge-
schakeld.
Toegankelijkheid, elektrische aansluiting
De plastic afschermkap van de elektrische kasten kan
met een schroevendraaier worden geopend.
Voorzichtig!
De deur naar de printplaat van de ingangskaart
kunt u met een Torx 20 schroevendraaier ope-
nen.
Hoofdstuk 5 |
UB3
F1145
UB1
UB2
Elektrische aansluitingen
19