32
De rookkast wordt bevestigd tegen het achterlid met 6 tapeinden, moerplaatjes en moeren Ø 12.
33
De rookgasaansluitplaat van staal, vooraf aangepast aan het verbindingskanaal met de schoorsteen, of de aansluitplaat met rookmond,
wordt bevestigd met behulp van 10 moeren H10 + moerplaatjes Ø10.
02/04/08 - 300016862-001-A
P 520
27