10
Het montagereedschap monteren.
Geleidelijk vastdraaien zodat de bovenste en onderste verbinding elkaar gelijk en gelijktijdig naderen.
11
De resterende tussenleden (één voor één) monteren zoals aangeduid in de figuren 3, 4, 5, 6, 7 en 8.
Allereerst de normale tussenleden monteren en daarna de speciale tussenleden.
Het montagegereedschap op z'n plaats laten.
02/04/08 - 300016862-001-A
P 520
11