6 Schoorsteenaansluiting
De hoge rendementen van moderne verwarmingsketels, in
combinatie
met
specifieke
watertemperaturen en modulerende branders, leidt tot lage
rookgastemperaturen (<160°C).
6.1 Bepaling van de afmetingen van het rookgasafvoerkanaal
Voor het bepalen van de doorsnede en de hoogte van het
rookgasafvoerkanaal, dienen de geldende voorschriften te worden
gehanteerd. Raadpleeg zonodig onze technische adviseurs. Hierbij
dient in acht te worden genomen, dat de verwarmingsketels van het
type P 420, ketels zijn met een luchtdichte vuurhaard onder overdruk
en dat de druk aan de rookmond niet hoger mag zijn dan 0 mbar.
Tenzij speciale dichtheidsmaatregelen getroffen worden, zoals bij de
aansluiting van een rookgaskoeler/economiser..
6.2 Schoorsteenaansluiting
De aansluitleiding dient demonteerbaar te zijn en zo weinig mogelijk
weerstand te bezitten. Dus zo kort mogelijk te zijn met zo weinig
mogelijk bochten, etc. en zonder bruuske doorsnedewijzigingen.
De diameter van de aansluitleiding dient minimaal gelijk te zijn aan
die van de rookmond van de ketel, dus:
ø 250 mm: voor de ketel met 7 tot 10 leden
ø 300 mm: voor de ketel met 11 tot 14 leden.
02/04/08 - 300016837-001-A
gebruikssituaties
zoals
Om die reden :
lage
- Extra aandacht besteden aan het rookgasafvoekanaal die,
afhankelijk van lengte en uitvoering, condensbestendig uitgevoerd
dient te zijn.
- In het geval dat condensvorming verwacht kan worden, dient
tevens aan de voet van het kanaal een condensafvoer geplaatst te
worden.
De plaatsing van een trekregelaar wordt eveneens aanbevolen.
P 420
13