Modulerend bedrijf
- Als een minimale aanvoertemperatuur van 50 °C of hoger wordt aangehouden: mag de brander terugmoduleren tot 30 % van de nominale
belasting van de ketel
- Als de minimaal toelaatbare aanvoertemperatuur van 40 °C tijdens bedrijf kan optreden; mag de brander terugmoduleren tot 50 % van de
nominale belasting van de ketel
5.3 Vullen van de installatie
Het vullen dient te gebeuren met een lage volumestroom via een
laaggelegen punt van de installatie om een totale ontluchting van de
verwarmingsketel via het (de) hoogste punt(en) van de installatie te
bereiken.
Altijd de pompen uitzetten bij het vullen.
5.4 Spuien
Onder in het voorlid bevindt zich een ø 2'' 1/2 aanboring voorzien van
stop. Het is mogelijk hier een spuiklep met een 1/4 draai (wordt niet
geleverd) te monteren voor het spuien van bezinksels.
Spuien gaat ook gepaard met groot waterverlies, dat na het spuien
weer bijgevuld dient te worden..
Opmerking :
Voor vervanging van een ketel in een oude installatie, dient eerst de
installatie zorgvuldig gespoeld te worden. Plaats bij vervuilde
installaties een vuilopvang in de retour in de onmiddelijke nabijheid
van de ketel..
12
ZEER BELANGRIJK : Controleer wanneer de ketel in
gebruik wordt genomen na het totaal of gedeeltelijk
ledigen van de installatie : of alle lucht op natuurlijke wijze
via
automatische
handontluchters kan ontsnappen. Op alle punten waar zich
lucht kan verzamelen dient een ontluchter aanwezig te zijn.
Controleer of de installatie volledig ontlucht is alvorens de
brander in bedrijf te nemen.
De ketel niet plotseling met koud water bijvullen terwijl de
ketel warm is.
P 420
ontluchters
of
aanwezige
02/04/08 - 300016837-001-A