Inhoudsopgave
Advertenties
het indicatielampje gereed gaat uit.
l
het indicatielampje Ingeschakeld gaat aan.
l
het paneel is stil.
l
Opmerking: Overbrugde zones worden in de modus inschakelen afwezig worden geregistreerd en naar de centrale meld-
kamer gecommuniceerd.
3.2.2 Inschakelen aanwezig
Opmerking: Vereist ten minste één als binnen aanwezig/afwezig of vertraging aanwezig/afwezig gedefinieerde zone om
deze functie te laten werken.
Inschakelen aanwezig is bestemd voor het inschakelen van de buitenrand van het pand terwijl beweging binnen wordt toe-
gestaan. Het lampje gereed moet aan zijn om het systeem in te kunnen schakelen. Als het lampje gereed uit is, zorg er dan
voor dat alle beschermde deuren en ramen dicht of overbrugd zijn. Voer voor het inschakelen aanwezig van het systeem
een geldige gebruikerscode in en blijf binnen het pand (pleeg GEEN inbreuk op een zone die als vertraging is gepro-
grammeerd). Het lampje ingeschakeld gaat aan zodra er op een functietoets wordt gedrukt of er een toegangscode wordt
ingevoerd. Het indicatielampje gereed gaat uit en het indicatielampje ingeschakeld gaat aan als de vertraging verlaten ein-
digt.
Opmerking: In de modus inschakelen aanwezig worden alle zones overbrugd aanwezig/afwezig geregistreerd en naar de
centrale meldkamer gecommuniceerd.
3.2.3 Snel inschakelen
Gebruikers kunnen met snel inschakelen het systeem inschakelen via een aanraakscherm of draadloos toetsenpaneel zon-
der een toegangscode in te voeren. Dit biedt reguliere gebruikers een snelle methode voor inschakelen en stelt gebruikers
zonder toegangscode in staat het systeem in te schakelen. De functie snel inschakelen moet worden ingeschakeld om
deze functie te kunnen gebruiken. Zie "Snel inschakelen" op pagina 33.
3.2.4 Uitschakelen
De gebruiker moet naar binnen gaan door een deur die als vertraging is geprogrammeerd. Het paneel zendt bij bin-
nenkomst een ononderbroken toon voor toegangsvertraging uit (en tijdens de laatste 10 seconden van toegangsertraging
een pulserende toon) om de gebruiker te waarschuwen om het systeem uit te schakelen. Voer voor het uitschakelen van
het systeem, een geldige gebruikerscode in of gebruik een draadloze sleutel. Als er zich een alarm voordeed terwijl het
paneel was ingeschakeld, dan branden de nummers op het toetsenpaneel, die overeenkomen met de zones waarop
inbreuk werd gepleegd. Als het systeem wordt uitgeschakeld met een andere methode dan het toetsenpaneel (bijv. draad-
loze sleutel), dan laat het paneel drie snerpen horen om aan te geven dat het alarm in het geheugen staat.
sectie 3: Bediening
- 16 -
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
