Inhoudsopgave
Advertenties
Navigeer in de balk aan de linkerkant naar de pagina "Systeem", en verzeker dat het paneel is aangesloten en inge-
schakeld.
De pagina "Systeem" geeft de huidige online/offline status van het paneel weer.
7. (optioneel) Voer de WLAN-SSID, soort versleuteling en de sleutel voor de wifi-router op locatie in, om met een lokale
wifi-router te verbinden. Dit wordt gedaan op het tabblad Paneelconfiguratie onder Netwerkconfiguratie > Paneel-
instellingen.
Sensors en apparaten registreren
Het registreren van sensors (zones) en randapparaten:
1. Selecteer "Apparaat toevoegen" op de pagina "Paneelinstellingen".
Apparaten kunnen op twee manieren worden geregistreerd, hetzij d.m.v. automatische registratie of door de serie-
nummers van de apparaten in het formulier "Apparaten op serienummer toevoegen" in te voeren.
Toevoegen op serienummer,
l
a. Selecteer het hulpmiddel "Apparaat toevoegen" en voer het serienummer van het apparaat in het
veld serienummer in.
Zodra er een geldig serienummer is ingevoerd worden er aanvullende opties weergegeven die spe-
cifiek zijn voor de apparaten.
b. Hernoem de zone door de gewenste zonenaam in het veld "Label" in te voeren.
c. Selecteer indien nodig aanvullende opties voor zones of apparaten.
d. Druk op "Toepassen" zodra alle opties op het formulier zijn geselecteerd.
Toevoegen door automatische registratie,
l
a. Selecteer het hulpprogramma „Apparaat toevoegen" en schakel de optie Automatisch registreren in.
b. Houd, zodra Apparaten automatisch registreren aan is, de toets voor registratie van apparaten inge-
drukt totdat de led constant brandt en laat dan de toets los terwijl de led nog brandt.
c. Ga door met het registeren van zones en randapparaten totdat alle apparaten zijn geregistreerd.
Apparaten worden direct onder de respectieve subsecties van de paneelinstellingen geregistreerd (zones, draad-
loze sleutels, draadloze toetsenpanelen, sirenes).
2. Navigeer naar ieder subsectie om indien nodig de apparaten/zonenamen en opties aan te passen.
Om het paneel aan de wand te monteren:
1. Selecteer een permanente locatie in de buurt van een stopcontact. De wand moet vlak en vrij van trillingen en schok-
ken zijn.
2. Als er kabels over oppervlakken moeten lopen, verwijder dan de twee uitbreeklipjes uit de onderkant van de mon-
tageplaat. Voer anders de ethernetkabels en het netsnoer door de opening in de achterkant van de montageplaat.
1.
Montagelocatie
2.
Oriëntatiehandleiding
3.
Manipulatie beugel
4.
Kabelopening
5.
Uitbreeklipjes
Afbeelding 2-2 Bevestigingsbeugel
3. Plaats de montageplaat op de wand en markeer dan de plaats voor de 4 schroeven.
4. Bevestig de montageplaat met de meegeleverde bevestigingsmaterialen aan de wand.
5. Verwijder indien nodig het accudeksel op de achterkant van de iotega en plaats de accu. Zie vervanging batterij
sectie 2: Installatie
2
3
1
5
4
- 8 -
1
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
