5 Elektrische aansluitingen
Algemeen
■
De elektrische installatie en de bedrading moeten
worden uitgevoerd conform de nationale bepalingen.
■
Ontkoppel de CTC CombiAir voordat u een isolatietest
van de bedrading in het pand uitvoert.
■
Als van een automatische zekering gebruik wordt ge-
maakt, moet deze minimaal trigger-type "C" hebben.
Zie hoofdstuk "Technische specificaties" voor de zeke-
ringwaarde.
■
Als het gebouw is uitgerust met een ALS moet de
CTC CombiAir worden voorzien van een afzonderlijke
ALS.
■
CTC CombiAir moet worden geïnstalleerd via een
werkschakelaar. De kabeldikte moet berekend zijn op
de gebruikte zekeringcapaciteit.
■
De ALS moet een nominale uitschakelstroom hebben
van maximaal 30 mA. De ingaande voeding moet
230V~ 50Hz zijn en verlopen via een elektrische ver-
deelkast met zekeringen.
■
Het leiden van de kabels voor sterkstroom en signalen
moet gebeuren aan de hand van kabeldoorvoeren aan
de rechterkant van de warmtepomp, gezien vanaf de
voorkant.
■
De communicatiekabel moet een afgeschermde kabel
zijn met drie geleiders.
■
Sluit de laadpomp aan op de regelmodule. Kijk in de
installatiehandleiding van uw regelmodule waar de
laadpomp moet worden aangesloten.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur.
Schakel, voordat u met het onderhoud aan-
vangt, de stroom met gebruikmaking van de
werkschakelaar uit.
Voorzichtig!
Controleer voordat het product wordt gestart
de aansluitingen, de netspanning en de fase-
spanning om schade aan de elektronica van
de warmtepomp te voorkomen.
Voorzichtig!
Tijdens het aansluiten moet rekening worden
gehouden met de externe regeling.
Voorzichtig!
Als de voedingskabel beschadigd is, mag deze
uitsluitend worden vervangen door CTC, zijn
servicevertegenwoordiger of een soortgelijke
erkende persoon om gevaar en schade te
voorkomen.
CTC CombiAir MR
Voorzichtig!
Start het systeem niet voordat u het gevuld
hebt met water. Componenten in het systeem
kunnen anders beschadigd raken.
Voorzichtig!
Om interferentie te voorkomen, mogen sensor-
kabels naar externe aansluitingen niet dichtbij
elektrische voedingskabels worden gelegd.
Toegankelijkheid, elektrische
aansluiting
Zie paragraaf "Panelen demonteren".
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
23