2 Bezorging en verwerking
Transport
De CTC CombiAir dient verticaal en droog te worden
vervoerd en opgeslagen.
Voorzichtig!
Zorg ervoor dat de warmtepomp niet kan
kantelen tijdens transport.
Controleer of CTC CombiAir tijdens transport niet is be-
schadigd.
Van de straat heffen om op de locatie op te
stellen.
Als het oppervlak dit toestaat, is het het eenvoudigste
om een palletwagen te gebruiken om de warmtepomp
naar de opstelruimte te verplaatsen.
Als de warmtepomp over een zachte ondergrond moet
worden vervoerd, zoals een gazon, raden wij aan om
een kraanwagen te gebruiken die het product direct tot
op de definitieve locatie kan tillen. Als de warmtepomp
met een kraan geheven wordt, moet de verpakking goed
intact zijn.
Als er geen kraanwagen kan worden gebruikt, kan de
warmtepomp worden verplaatst met een lange steekwa-
gen. De warmtepomp moet worden vastgepakt vanaf
de zwaarste kant en er zijn twee mensen voor nodig om
hem op te tillen.
Til het product van de pallet op naar de
definitieve positie
Verwijder de verpakking en de bevestigingsband naar
de pallet voor het tillen.
Plaats hijsbanden rond alle poten. Geadviseerd wordt
om het tillen van de pallet naar de basis met twee men-
sen te doen.
Afdanken
Haal bij het afdanken de warmtepomp in de omgekeerde
volgorde uit elkaar. Til in dat geval niet op bij de pallet,
maar bij de bodemplaat!
Montage
■
Plaats de warmtepomp op een geschikte plek buitens-
huis om absoluut te voorkomen dat het koudemiddel
bij lekkage naar binnen kan lopen via ventilatieopenin-
gen, deuren of andere openingen. Ook moet er geen
gevaar bestaan voor letsel of schade op andere manie-
ren.
CTC CombiAir MR
■
Als de warmtepomp wordt geplaatst op een locatie
waar weglekkend koudemiddel zich zou kunnen op-
hopen, bijvoorbeeld onder het grondniveau (in een
verlaging of uitsparing), moet de installatie voldoen
aan dezelfde eisen als voor gasdetectie en de ventilatie
van machinekamers. Waar van toepassing moeten de
eisen met betrekking tot ontstekingsbronnen worden
aangehouden.
■
Plaats de CTC CombiAir buiten op een stevige, vlakke
ondergrond die bestand is tegen het gewicht, bij
voorkeur een betonnen ondergrond. Als er betonnen
platen worden gebruikt, moeten deze gelegd zijn op
asfalt of grind.
■
De onderste rand van de verdamper mag niet lager
liggen dan de gemiddelde sneeuwdiepte ter plekke
of minimaal 300 mm boven de grond. De basis moet
minimaal 70 mm groot zijn.
■
De CTC CombiAir mag niet worden geplaatst in de
buurt van geluidsgevoelige muren, bijv. naast een
slaapkamer.
■
Zorg er ook voor dat de plaatsing geen overlast ople-
vert voor de buren.
■
De CTC CombiAir mag niet zo worden geplaatst dat
recirculatie van de buitenlucht mogelijk is. Recirculatie
zorgt voor minder vermogen en een verslechterde ef-
ficiëntie.
■
De verdamper moet worden afgeschermd tegen
rechtstreekse wind / , aangezien dit een negatieve in-
vloed op de ontdooifunctie heeft. Plaats de CTC Com-
biAir tegen de verdamper op een plaats die is afge-
schermd tegen de wind / .
■
Door ontdooiing kunnen grote hoeveelheden condens
en smeltwater worden geproduceerd. Condens moet
via een afvoer of iets vergelijkbaars worden wegge-
voerd (zie hoofdstuk "Condenswater").
■
Wees bij de installatie voorzichtig, zodat u geen kras-
sen veroorzaakt op de warmtepomp.
LEK
Plaats de CTC CombiAir niet direct op het gazon of een
andere niet-stevige ondergrond.
Hoofdstuk 2 |
Min. 300 mm
min. 300 mm
LEK
Bezorging en verwerking
7