Afbeelding 35: Overzicht van VLAN-toegang
Als de Storage Router wordt gebruikt in een geschakelde netwerkomgeving,
configureert u de Storage Router met het eigen VLAN Trunking Protocol (VTP).
Bij VTP wisselt de Storage Router VTP-pakketten uit met een extern aangesloten
switch om dynamisch informatie te krijgen over de VLAN's die toegankelijk
zijn in het IP-netwerk. De Storage Router gebruikt VTP vervolgens voor het
doorgeven van VLAN-informatie door het hele netwerk met behulp van layer 2
multicast-pakketten.
Als de Storage Router wordt gebruikt in een niet-geschakelde netwerkomgeving,
configureert u de Storage Router voor VLAN zonder VTP. De Storage Router
wisselt geen VTP-pakketten uit om informatie te krijgen over de VLAN's in het
netwerk. In plaats daarvan moet u handmatig VLAN's in het netwerk toewijzen
met een VLAN-ID (VID). U kunt desgewenst elke VLAN toewijzen met een
unieke naam en handmatig de MTU-grootte instellen.
Als de Storage Router deel uitmaakt van een cluster, wordt de VLAN-informatie
die is geconfigureerd voor de Storage Router doorgegeven aan alle Storage
Routers in de cluster.
De Storage Router gebruikt de IEEE 802.1Q-norm voor VLAN-inkapseling.
Bij 802.1Q-inkapseling wordt VLAN-informatie in doorgegeven in pakketten
die worden verzonden en ontvangen via de gigabit Ethernet-interface van de
Storage Router. Deze pakketten bevatten de VID en andere VLAN-informatie
die VLAN-leden nodig hebben om deel te kunnen uitmaken van een VLAN.
Een VLAN krijgt toegang tot opslagapparaten via een SCSI-routering die is
geconfigureerd in de Storage Router. De iSCSI-bestemmingen toegewezen aan
de SCSI-routering bepalen tot welke opslagapparaten de VLAN toegang heeft.
hp StorageWorks iSCSI storage router 2122 - gebruikershandleiding
VLAN 200
hp SR 2122
802.1
Q-vertakking
IP
Geconfigureerd met twee
SCSI-routeringen met de
naam SR100 en SR200
VLAN 100
Opslagapparaat toegankelijk
voor VLAN 100 via
SCSI-routering SR100
Opslagapparaat toegankelijk
voor VLAN 200 via
SCSI-routering SR200
Softwareoverzicht
51