Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
(afhankelijk van het model)
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
Ca. 24 uur vóórdat u de verse levens-
middelen in het diepvriesgedeelte
legt
Stel met de Aan/Uit – schakelaar /
temperatuurregelaar een gemiddelde
of lage temperatuur in (ca. 6).
Is de kamertemperatuur hoger dan 18
°C, kan de winterschakeling beter niet
worden ingeschakeld.
Schakel de winterschakeling in. Zie
hoofdstuk: "Winterschakeling".
De levensmiddelen die al zijn ingevroren
krijgen zo een koudereserve.
Het inruimen
Leg in te vriezen levensmiddelen niet
tegen reeds ingevroren levensmid-
delen om te voorkomen dat de
laatste gaan ontdooien.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen levensmiddelen zijn
verpakt droog is, zodat ze niet aan el-
kaar of aan het toestel vastvriezen.
Leg de levensmiddelen over de hele
breedte op de bodem van de diep-
vriesladen, zodat ze zo snel mogelijk
tot in de kern worden ingevroren.
Ca. 24 uur vóórdat u de verse levens-
middelen in het diepvriesgedeelte
legt
Het invriezen is voltooid.
Draai de thermostaat na 24 uur terug
naar de normale instelling
30
Bewaartijd van ingevroren le-
vensmiddelen
Zelfs als de voorgeschreven tempera-
tuur van -18 °C aangehouden wordt, is
de houdbaarheid van levensmiddelen
heel verschillend. Ook in ingevroren
producten vinden sterk vertraagde af-
braakprocessen plaats. Door zuurstof in
de lucht kan bijv. vet ranzig worden.
Mager vlees kan daarom ca. dubbel zo
lang bewaard worden als vet vlees.
De genoemde bewaartijden zijn richt-
waarden voor de bewaartijd van ver-
schillende soorten levensmiddelen in de
diepvrieszone.
Soort levensmiddelen
Consumptie-ijs
Brood, bakwaren
Kaas
Vis, vet
Vis, mager
Worst, ham
Wild, varkensvlees
Gevogelte, rundvlees
Groente, fruit
Kruiden
Bij de in de handel verkrijgbare diep-
vriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsda-
tum beslissend.
Bewaartijd
(maanden)
2 tot 6
2 tot 6
2 tot 4
1 tot 2
1 tot 5
1 tot 3
1 tot 12
2 tot 10
6 tot 18
6 tot 10