5.9
Positionering elektroden
Positioneer de elektroden door de afmetingen te
respecteren die worden aangeduid in Afb. 14.
OPGELET
5.10
Afstelling van de branderkop
De servomotor van de luchtklep 4)(Afb. 4 op pag. 11) varieert
niet alleen het luchtdebiet in functie van de vraag om vermogen,
maar varieert via hendels ook de regeling van de branderkop.
Dankzij dit systeem is de regeling optimaal, ook bij het minimum
van het werkingsveld. Bij gelijke rotatie van de servomotor kan de
opening van de verbrandingskop gevarieerd worden door de
trekker op de openingen (5-6-7-8-10)(Afb. 15) te verplaatsen.
5
6
7
8
10
20058942
20145863
Installatie
D11587
De keuze van de opening wordt bepaald op basis van het ge-
vraagde maximum vermogen, zoals wordt aangeduid in Tab. I.
In de fabriek wordt de maximumslag (boring 10, Afb. 15) inge-
steld.
Opening stangen
5
5
6
8
5
6
8
10
De gasleidingen verlaten de fabriek met ijking op
merkteken 1.
Dankzij de regeling die wordt aangeduid in Afb. 16
OPGELET
kunnen de gasleidingen in de optimale positie ge-
Afb. 15
draaid worden in functie van het systeem waarop
de brander is gemonteerd (bijv. ketels met vlamin-
versiekamer).
18
NL
Elektroden
Gaspijpstuk
Vermogen (kW)
Van
1100
4000
6600
8100
1500
5500
7500
9650
20077710
Afb. 14
A
4000
6600
8100
10100
5500
7500
9650
11100
Tab. I
Afb. 16