Wijzigen van alle gegevensinstellingen met een persoonlijke code
Met deze functie kunnen grens- en instelwaarden (FM, UM-Limit, Limit, piepsignaal,
verhouding, R*, F*) vast worden geprogrammeerd, opdat ze ook na het uit- en
inschakelen van het instrument in het geheugen opgeslagen blijven. Met deze functie kan
de gebruiker het instrument aan de hand van door de gebruiker gedefinieerde
instellingen naar eigen behoefte instellen.
Tabel 7 toont de instellingen die alleen binnen de desbetreffende functies worden
gewijzigd:
Functie
F M
R E 3-polig
U M
R K
en
LIMIT
R E LIMIT
(waarschuwingssig
R E 4-polig
naal)
R*
F M
R E 3-polig
U M
R K
en
I (verhouding)
R E 4-polig
LIMIT
R E LIMIT
(waarschuwingssign
aal)
R*
F M
R K
R~
LIMIT
R ~ LIMIT
(waarschuwingssign
aal)
R
2-polig
R K
en
LIMIT
4-polig
R LIMIT
(waarschuwingssig
naal)
Tabel 7. Gegevensinstellingen
Parameter
(AFC/94/105/111/128) Hz
48 V/20 V
0,000 Ω ... 29,99 Ω
Aan/uit
0,000 Ω ... 999 kΩ
Aan/uit
Aan/uit
(AFC/94/105/111/128) Hz
48 V/20 V
0,000 Ω ... 29,99 Ω
80 ... 1200
Aan/uit
0,000 Ω ... 999 kΩ
Aan/uit
Aan/uit
(AFC/94/105/111/128) Hz
0,000 Ω ... 29,99 Ω
Aan/uit
0,000 Ω ... 999 kΩ
Aan/uit
0,000 Ω ... 29,99 Ω
Aan/uit
0,000 Ω ... 9,99 kΩ
Aan/uit
Instelbereik
AFC
48 V
0,000 Ω
Uit
999 kΩ
Uit
Uit
AFC
48 V
0,000 Ω
1000
Uit
999 kΩ
Uit
Uit
AFC
0,000 Ω
Uit
999 kΩ
Uit
0,000 Ω
Uit
9,99 kΩ
Uit
Earth/Ground Tester
Geavanceerd gebruik
Standaard-
voorinstelling
37