•
Machinekamers
reserveonderdelen en compressorolie voor de geïnstalleerde apparatuur. Eventuele koelmiddelen of ontvlambaar
en giftig materiaal moeten worden opgeslagen zoals voorgeschreven door de nationale regelgeving.
•
In de machinekamers is het gebruik van open vuur niet toegestaan, behalve voor het solderen, lassen en
dergelijke en mits de concentratie van het koelmiddel wordt bewaakt en er gezorgd wordt voor een voldoende
ventilatie. Open vuur mag niet onbeheerd worden gelaten.
•
Buiten de kamer moet een externe schakelaar (type noodstopknop) aanwezig zijn voor het stoppen van het
koelsysteem (naast de deur). Ook op een geschikte plaats in de kamer moet er een soortgelijke voorziening
worden voorzien.
•
Alle leidingen en kanalen die door vloeren, plafonds en muren van de machinekamer lopen moeten worden
afgedicht.
•
Hete oppervlakken mogen niet heter zijn dan 80% van de zelfontbrandingstemperatuur (in °C) of 100 K onder de
zelfontbrandingstemperatuur van het koelmiddel, afhankelijk van wat lager is.
Koelmiddel
R32
•
Machinekamers moeten deuren hebben die naar buiten openen, met een voldoende aantal om het vluchten van
personen in noodgevallen toe te staan; de deuren moeten goed afsluiten, automatisch sluiten en zo zijn
ontworpen dat ze van binnenuit geopend kunnen worden (panieksysteem).
•
Speciale machinekamers waar de lading van koelmiddel hoger is dan de praktische lim iet voor het volume van
de ruimte moeten voorzien zijn van een deur die rechtstreeks opent naar de buitenlucht of naar een specifieke
hal uitgerust met automatisch sluitende en goed afsluitende deuren.
•
De ventilatie van machinekamers moet voldoende zijn voor zowel de normale werking als voor noodgevallen.
•
De ventilatie voor normale bedrijfsomstandigheden moet voldoen aan de nationale regelgeving.
•
Het mechanische ventilatiesysteem voor noodgevallen moet geactiveerd worden door één of meerder e
detectoren die zich in de machinekamer bevinden.
o
Dit ventilatiesysteem moet:
▪
▪
o
De ventilatieafvoer voor noodgevallen moet:
▪
▪
▪
o
De luchtstroom van de mechanische noodventilatie moet ten minste voldoen aan:
waar
V
staat voor het luchtdebiet in m
m
de massa van de lading koelmiddel in kg is, in het koelsysteem met de grootste lading, waarvan
een gedeelte in de machinekamer bevindt;
0,014
Een omrekeningsfactor is.
o
De mechanische ventilatie moet continu functioneren of kan ingeschakeld worden door de detector.
•
De detector zal automatisch een alarm activeren, de mechanische ventilatie starten en het systeem stoppen.
•
De positie van de detectoren moet gekozen worden op basis van het koelmiddel en moeten daar geplaatst worden
waar het lekkende koelmiddel zich zal concentreren.
•
Bij de plaatsing van de detector moeten de plaatselijke patronen voor luchtstroom volgens de plaatsing van
ventilatiebronnen en -kleppen terdege in overweging worden genomen. Besteed ook aandacht aan de
mogelijkheid van mechanische schade of verontreiniging.
•
Er moet ten minste één detector geïnstalleerd worden in elke machinekamer of in de overwogen ruimte van
installatie en/of in de onderste ondergrondse ruimte voor koelmiddelen die zwaarder zijn dan lucht, en op het
hoogste punt voor koelmiddelen die lichter zijn dan lucht.
•
De werking van de detectoren moet voortdurend bewaakt worden. In geval van een storing van de detector moet
de noodprocedure geactiveerd worden als voor de detectie van koelmiddel.
•
De vooraf ingestelde waarde voor de detector van het koelmiddel bij 30°C of 0°C, afhankelijk van wat kritieker is,
moet worden ingesteld op 25% van de LFL (onderste explosiegrens). De detector moet bij hogere concentraties
geactiveerd blijven.
•
Alle elektrische apparatuur (niet alleen het koelsysteem) moet geschikt zijn voor gebruik in de zones die in de
risicobeoordeling zijn geïdentificeerd. De elektrische apparatuur wordt geacht te voldoen aan de eisen als de
D-EIMHP01302-20_01NL - 8/47
mogen niet gebruikt worden als
Zelfontbrandingstemperatuur
648°C
onafhankelijk zijn van andere ter plaatse aanwezige ventilatiesystemen.
voorzien zijn van twee onafhankelijke noodstopvoorzieningen, één buiten en één binnen de
machinekamer.
Zich in de luchtstroom bevinden met de motor buiten de luchtstroom ofwel specifiek zijn voor
gevaarlijke gebieden (in overeenstemming met de beoordeling).
Zo geplaatst zijn dat drukopbouw in de afvoerkanalen in de machinekamer wordt voorkomen.
Geen vonken veroorzaken in contact met het materiaal in de kanalen.
= 0,014 ×
Koelmiddel
LFL
R32
0,307 kg/m
opslagplaats
Maximale oppervlaktetemperatuur
2
⁄
3
3
/s;
Drempelniveau
3
3
0,7675 kg/m
36000 ppm
uitzondering van gereedschappen,
548°C