Om interferenties te vermijden, moeten alle stuurdraden gescheiden van de elektrische kabels worden aangesloten.
Hiervoor moeten verschillende elektrische kabelgoten gebruikt worden.
Gelijktijdige één- en driefasige belasting en fase-onbalans kunnen tijdens de normale werking van het systeem leiden tot
verliezen van de massa tot 150 mA. Als het systeem voorzieningen omvat die hogere harmonischen genereren, zoals een
inverter of fase-afsnijding, kunnen de massaverliezen veel hogere waarden bereiken, van ongeveer 2 A.
De beveiligingsvoorzieningen van de stroomvoorziening moeten ontworpen worden op basis van de hierboven vermelde
waarden. Op elke fase moet een zekering aanwezig zijn en, indien voorgeschreven door de nationale wetgeving van het
land van installatie, een aardlekdetector.
Dit product voldoet aan de EMC-richtlijnen (elektromagnetische compatibiliteit) voor industriële omgevingen. Daarom , is
het gebruik ervan niet bedoeld voor in woonwijken, bijv. installaties waar het product aangesloten is op een openbaar
laagspanningsdistributiesysteem. Als dit product toch aangesloten zou moeten worden op een openbaar lage-
spanningsdistributiesysteem, dan moeten er specifieke aanvullende maatregelen worden getroffen om interferentie te
vermijden met andere gevoelige apparatuur.
Controleer, voorafgaand aan het uitvoeren van werkzaamheden voor elektrische aansluiting van de
motor en/of de ventilatoren van de compressor, of het systeem is uitgeschakeld en de
hoofdschakelaar van het systeem op uit staat. Niet-naleving van dit voorschrift kan resulteren in
ernstig persoonlijk letsel.
5.3.1
Eisen voor kabels
De op de stroomonderbreker aangesloten kabels moeten voldoen aan de isolatieafstand in de lucht en de oppervlakte -
isolatieafstand tussen de actieve geleiders en de massa, in overeenstemming met IEC 61439 -1 tabel 1 en 2, en de
plaatselijke nationale wetgeving. De kabels aangesloten op de hoofdschakelaar moeten naar de voorgeschreven
aanhaalmomenten worden aangescherpt met een sleutel, op basis van de kwaliteit van de gebruikte schroeven, sluitringen
en moeren.
Sluit de aardleiding (geel/groen) aan op de PE-aardingsklem.
De equipotentiale beschermingsgeleider (aardgeleider) moet een doorsnede hebben zoals aangegeven in tabel 1 van EN
60204-1 punt 5.2, hieronder aangegeven.
In elk geval moet de equipotentiale beschermingsgeleider (aardgeleider) een doorsnede van ten minste 10 mm2 hebben,
in overeenstemming met punt 8.2.8 van dezelfde norm.
Doorsnede van de koperen
fasegeleiders voor voeding van de
Fase-onbalans
In een driefasig systeem is een overmatige onbalans van de fasen oorzaak van de oververhitting van de motor. De
maximaal toelaatbare onbalans van de spanning is 3%, als volgt berekend:
waar:
Vx = fase met de grootste onbalans
Vm = gemiddelde van de spanningen
Voorbeeld: de drie fasen meten respectievelijk 383, 386 en 392 V. Het gemiddelde is:
Het percentage van onbalans is:
lager dan het maximaal toelaatbare percentage (3%).
D-EIMHP01302-20_01NL - 32/47
Tabel 6 – Tabel 1 van EN60204-1 punt 5.2
apparatuur
2
S [mm
]
S ≤ 16
16 < S ≤ 35
S > 35
ℎ % =
383 + 386 + 392
3
( 392 − 387 ) ∗ 100
387
Minimale doorsnede van de externe
koperen beschermingsgeleider
2
Sp [mm
]
S
16
S/2
( − ) ∗ 100
= 387
= . %