Afstanden bij een koppeling
Verzet X
Afstand van de as van de machine tot de koppeling op de tractor. Bij aanbouwmachines
moet altijd "0.00" worden ingevoerd.
Positieve waarde: koppeling op de tractor ligt voor de as van de machine
Negatieve waarde: koppeling op de tractor ligt achter de as van de machine.
Procedure:
1. Op het werkscherm drukt u op:
Scherm "Geometrie" verschijnt.
Op het scherm ziet u welke maten u moet meten en waar u deze kunt invoeren.
2. Voer de gemeten waarden in.
U heeft de geometrie ingevoerd.
Bovendien kunt u voor de betreffende stangenstel de traagheid bij het in- en uitschakelen van de
machine invoeren.
Als de machine te laat schakelt, verhoogt u de traagheid.
Als de machine te vroeg schakelt, vermindert u de traagheid.
5.2
Snelheidsbron kiezen en configureren
U moet invoeren uit welke bron de jobcomputer de actuele snelheid betrekt.
Het verloop van de configuratie kan afhankelijk van de snelheidsbron verschillend zijn.
Mogelijke snelheidsbronnen
Bron
Snelheidssignaal van tractor (GPS-
ontvangersignaal of een sensor)
Impulsgevende snelheidssensor op de
machine gemonteerd (wielsensor of
radar/GPS-sensor)
Gesimuleerde snelheid
5.2.1
Snelheidssignaal van de tractor gebruiken
Op veel machines is geen snelheidssensor gemonteerd. In plaats daarvan wordt het snelheidssignaal
via de ISOBUS-kabel van de tractor aan de jobcomputer van de machine overgedragen.
Procedure:
Het zaaien is gestopt.
1. Op het werkscherm drukt u op:
Scherm "Kalibratie/snelheid" verschijnt.
APV – Technische Produkte GmbH
>
Zo configureert u de snelheidsbron
Snelheidssignaal van de tractor gebruiken
[➙ paragraaf 5.2.1]
Snelheidssensor met de 100 m-methode kalibreren
[➙ paragraaf 5.2.2]
Gesimuleerde snelheid invoeren [➙ paragraaf 5.2.3]
>
Vertaling van de originele handleiding ISOBUS-computer
> (
) >
> (
) >
Pagina 17