De jobcomputer slaat alle gegevens van het product op in de productdatabase.
[➙ paragraaf 5.3]
OPMERKING!
Na de afdraaiproef worden de minimale en maximale werksnelheid weergegeven!
4.4
Blazer in- en uitschakelen
U kunt de blazer tijdens het werken inschakelen of uitschakelen. Afhankelijk van de actuele status wordt
in het werkscherm een ander functiesymbool weergegeven.
Procedure:
1.
- Schakel de blazer in of
De status van de blazer wordt gewijzigd.
Afhankelijk van de status wordt de Product met de vooringestelde gewenste waarde
[➙ paragraaf 4.2] afgegeven of de afgifte stopt.
4.5
Doseercellen met zaaigoed vullen
Om te zorgen dat u vanaf het begin kunt zaaien en om niet gezaaide stukken aan het begin van het veld
te vermijden, moet u bij een zaaimachine de doseercellen met zaaigoed vullen voordat u begint te rijden.
Bovendien kunt u de functie voor het voordoseren gebruiken.
Procedure:
1. Op het werkscherm drukt u op:
Zolang de doseercellen worden gevuld, verschijnt in het werkscherm het symbool:
2. Rijd pas weg wanneer het symbool verdwenen is.
4.6
Zaaien starten
OPMERKING!
Voorwaarde is een uitgevoerde afdraaiproef!
Procedure:
De machine rijdt.
De machine is neergelaten.
De doseercellen zijn met zaaigoed gevuld.
De blazer heeft het minimale toerental bereikt.
1.
- Start het zaaien.
Pagina 12
- Schakel de blazer uit.
Vertaling van de originele handleiding ISOBUS-computer
APV – Technische Produkte GmbH