Zoeken naar en verhelpen van fouten
6.4.3 Lineaire controle van de sensor
28
1. Zorg voor twee standaards, een in de buurt van het maximum van de
geïnteresseerde waarde (hoge standaard), en een tweede met een waarde in het
midden tussen de hoge standaard en nul (gemiddelde standaard)
2. Breng in 100-mL-bekers elk 50 mL van de hoge en gemiddelde standaard tot stand,
en vul een andere 100-mL-beker met 50 mL gedeïoniseerd water.
3. Plaats de sensor in de beker met het gedeïoniseerde water. Noteer de stabiele
waarde.
4. Neem de sensor uit het gedeïoniseerde water en schud de sensor voorzichtig om
overtollig water te verwijderen.
5. Plaats de sensor in de hoge standaard, en noteer de stabiele waarde.
6. Neem de sensor uit het gedeïoniseerde water en schud de sensor voorzichtig om
overtollig water te verwijderen.
7. Plaats de sensor in de gemiddelde standaard, en noteer de stabiele waarde.
De weergegeven waarde van de gemiddelde standaard moet tot de helft tussen de
weergegeven waarden voor gedeïoniseerd water en voor de hoge standaard vallen.
Wanneer dit niet het geval is dan kan de sensor defect zijn. Neem voor hulp contact op
met de klantendienst.