Bedrijf
4.6.2 Eenpunt-proefkalibratie
4.6.3 Gelijktijdige kalibratie van twee sensoren
20
Voor een natte kalibratie moet de sensor in een zorgvuldig voorbereide
geleidbaarheidsreferentieoplossing gedompeld worden. Indien de sensor in de
procesproef geïnstalleerd is kan als alternatief de proceswaarde door een laboanalyse of
vergelijking van de afgelezen waarden bepaald worden.
Neem de sensor uit het proces, reinig en droog de sensor. Neem een proefoplossing met
een bekende waarde en ga als volgt te werk:
1. Selecteer het HOOFDMENU.
2. Selecteer uit het hoofdmenu SONDE SETUP, en bevestig de selectie
3. Indien meer dan een sensor aangesloten is, selecteer dan de gewenste sensor, en
bevestig de selectie.
4. Selecteer KALIBREREN, en bevestig de selectie.
5. Selecteer NULPUNT, en bevestig de selectie.
6. Selecteer 1 PUNTS CAL., en bevestig de selectie.
7. Selecteer een van de mogelijke uitgangsmodi (AAN, BLOKKEREN of
VERPLAATSEN), en bevestig de selectie.
8. Steek de sonde in de proef, en bevestig om verder te gaan.
9. Bevestigen wanneer stabiel.
10. Met het toestenbord de waarde en de temperatuur instellen, en bevestigen.
11. Breng de sensor terug in het proces.
1. Begin de kalibratie op de eerste sensor en ga verder wanneer "WACHTEN
STABILISEREN" aangegeven wordt.
2. Selecteer AFBREKEN, en bevestig de selectie.
In het display verschijnt het meetbedrijf, en de aflezingen voor beide sensoren knipperen.
3. Begin de kalibratie op de tweede sensor en ga verder wanneer WACHTEN
STABILISEREN aangegeven wordt.
4. Selecteer AFBREKEN.
In het display verschijnt het meetbedrijf, en de aflezingen voor beide sensoren knipperen.
De kalibratie van de twee sensoren loopt nu op de achtergrond.
5. Om naar de kalibratie van een van de twee sensoren terug te keren moet u het
hoofdmenu selecteren.
6. Selecteer SONDE SETUP, en druk op ENTER.
7. Selecteer de betreffende sensor, en bevestig de selectie.