Gebruik van de Digitale Piano
4.
Tip bo REC0 aan om te stoppen met
opnemen.
• De SONG modus wordt automatisch ingeschakeld en
wat u zojuist heeft opgenomen is geselecteerd voor
weergave.
5.
Tip 8a aan om de melodie die u zojuist
heeft opgenomen weer te geven.
■ Selecteren van een spoornummer voordat u
begint met opnemen
1.
Gebruik de 3 modusselectietoets om de
instellingen te doorlopen totdat de "SONG"
(SONG modus) indicator gaat branden.
2.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om een
melodienummer te selecteren.
• De melodienummers 11 t/m 15 zijn de MIDI-
recordergebieden. Indien nodig kunt u 8a
aantippen om te controleren of er reeds iets op het
geselecteerde gebied is opgenomen.
• Volg de procedure onder
systeemspoor" (pagina NL-45) om op te nemen op het
melodienummer dat u hier selecteert. Als het
systeemspoor van het geselecteerde melodienummer
reeds opgenomen gegevens bevat, worden deze
overschreven door de nieuwe opname.
■ Overdub-opname van een solospoor over een
opgenomen systeemspoor
• Als u de onderstaande procedure gebruikt meteen na het
volgen van de procedure onder
systeemspoor" (pagina NL-45), hoeft u de SONG-modus
niet in te schakelen of een melodie te selecteren. Dat
betekent dat u de onderstaande stappen 1 en 2 kunt
overslaan.
1.
Gebruik de 3 modusselectietoets om de
instellingen te doorlopen totdat de "SONG"
(SONG modus) indicator gaat branden.
2.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om het
melodienummer te selecteren van een MIDI-
recordermelodie die op het systeemspoor is
opgenomen.
• De melodienummers 11 t/m 15 zijn voor de melodieën
opgenomen met de MIDI-recorder. Indien nodig kunt u
8a aantippen om de melodie weer te geven en de
inhoud te controleren.
3.
Maak de tooninstelling en de andere
instellingen die u voor het opnemen wilt
gebruiken.
• Zie de "Systeem" kolom in de tabel onder
"Opgenomen gegevens voor elk
NL-44) voor de instelitems die aan het begin van een
opname kunnen worden opgenomen.
NL-46
"Opnemen op het
"Opnemen op het
spoor" (pagina
4.
Tip bo REC0 aan.
Het instrument komt in de paraatstand voor opnemen te
staan wat wordt aangegeven door een rood knipperende
bo REC0.
5.
Houd de bo REC0 toets ingedrukt totdat
"[MIDI REC SETTING]" op het display
verschijnt.
6.
Nadat u gecontroleerd heeft dat "Rec Track"
wordt aangegeven, tipt u bm ENTER aan.
[
M I D I R E C S E T T I N G
R e c T r a c k
–
S y s t e m
7.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om een spoor
te selecteren.
• Het display toont "Solo 1" of "Solo 2" afhankelijk van
het solospoor dat u selecteert.
8.
Om te beginnen met opnemen, speelt u iets op
het toetsenbord of tipt u 8 START/STOP
aan.*
De weergave van het systeemspoor en de opname op
het solospoor dat u in de bovenstaande stap 7 heeft
geselecteerd zal nu gelijktijdig starten.
bo REC0 stopt met knipperen en blijft rood branden
waarmee wordt aangegeven dat er een opname wordt
gemaakt.
* Het opnemen kan ook via andere
bedieningshandelingen worden gestart. Zie
"Bedieningshandelingen waardoor het opnemen wordt
gestart" (pagina NL-45) voor details.
9.
Tip bo REC0 aan om te stoppen met
opnemen.
10.
Tip 8a aan om de melodie die u zojuist
heeft opgenomen weer te geven.
• De inhoud van het systeemspoor en het solospoor
worden beide weergegeven.
• Als u een overdub-opname op het andere solospoor
wilt maken, voert u de stappen 3 t/m 10 opnieuw uit en
selecteert dan het resterende (niet opgenomen)
solospoor in stap 7.
]
+