Gebruik van de Digitale Piano
■ Opgenomen gegevens voor elk spoor
De onderstaande symbolen worden in de "Systeem" kolom gebruikt om items aan te geven die op het systeemspoor kunnen
worden opgenomen en in de "Solo" kolom om items aan te geven die op de solosporen 1 en 2 kunnen worden opgenomen.
: Opgenomen
× : Niet opgenomen
Bediening of instelling
Tempo
Maatslag
Ritmenummer
Bediening van ritmeregelaar
Volume van begeleiding
Bediening van
begeleidingstoetsenbord
Toonschaalinstellingen
Uitgerekte stemming
Toonschaal van begeleiding aan/uit
Duet-instellingen
Volume van toetsenbord
Zaalsimulator/nagalm
Aan/Uit
Type
Diepte
Surroundinstellingen
Zwevingstype
Helderheid
Instellingen van akoestieksimulator
Bediening van toetsenbord
Upper1
Upper2
Lower
Automatisch harmoniseren
Arpeggiator
Toonnummer
Upper1
Upper2
Lower
DSP
Bediening van pedalen*
1
Octaafverschuiving
Volume van gedeelte
Fijnstemming
Bediening van toonhoogteregelaar
Toonhoogtebereik
■ Opslaan op externe apparatuur
Nadat u een opname op de Digitale Piano heeft gemaakt, kunt u de betreffende gegevens op een USB flash-drive opslaan. Zie
"Gebruik van de USB
flash-drive" (pagina NL-62).
NL-44
Systeem
Solo
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
×
*
2
*
2
*
2
Bediening of instelling
Bediening van knoppen
Afkapfrequentie
Resonantie
Helderheid
Nagalm zenden
Zweving zenden
Aanslagtijd
Loslaattijd
Vibratosnelheid
Vibratodiepte
Vibratovertragingstijd
Portamentotijd
Modulatiediepte
Volumebalans van lagen
Upper2 Fijnstemmen
Upper1 Pan
Upper2 Pan
Lower Volume
Lower Pan
Toetsenbordzweving zenden
Toetsenbordnagalm zenden
Volume van toetsenbord
Volume van begeleiding
Volume van melodie
DSP-parameter 1
DSP-parameter 2
*1 Dempen, zacht, sostenuto, expressie
*2 Alleen Upper1 gedeelte
Systeem
Solo
×
2
*
×
×
×
×
2
*
2
*
×
×
×
×