14.4.1 Aansluiting voor methaangas
Verricht de aansluiting op het gasnet met een rubberen slang die voldoet aan
devoorschriften van de geldende norm (controleer of de afkorting van de
betreffendenorm op de slang afgedrukt is). Schroef de slanghouder A
zorgvuldig op het gasverbindingsstuk B van het apparaat en breng er de
pakking C tussen aan. Steek de rubberen slang D op de aansluiting A en zet
hem vast met het schroefbandje E zoals voorgeschreven wordt door de
geldende norm.
14.4.2 Aansluiting met een buigzame stalen slang (voor alle gassoorten)
Dit type aansluiting kan zowel op inbouw- als vrijstaande apparaten worden
toegepast. Gebruik uitsluitend flexibele stalen buizen die voldoen aan de
geldende plaatselijke normen met een maximale uitgetrokken lengte van 2
meter.
Schroef het uiteinde van de flexibele buis L na plaatsing van de pakking C op
de gaskoppeling B met externe schroefdraad ½" gas ISO 7-1
228-1
Na voltooiing van de installatie moet u eventuele lekken opsporen met
zeepsop, nooit met een vlam.
15. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden.
15.1 Vervanging spuitstukken kookplaat
Voor deze handeling is geen regeling van de primaire lucht nodig.
1 Verwijder de roosters, alle deksels en de vlamverdelers;
2 draai alle straalpijpen van de branders los met met een buissleutel van 7 mm;
3 vervang de straalpijpen van de branders naargelang het gastype dat moet gebruikt worden, en volgens
de beschrijvingen in paragraaf "15.2 Tabel karakteristieken branders en spuitstukken";
4 plaats de branders weer correct in de gepaste zitten.
20
Aanwijzingen voor de installateur
.
/ ISO