Elementaire opnamefuncties
U bent nu gereed.
Foto's maken met Auto-instellingen
1
Zet de modusknop op 5.
Druk op de vergrendelingsknop en draai aan
de modusknop.
2
Schuif de FOPEN-schakelaar
omlaag als u de flitser wilt
gebruiken.
De flitser klapt open.
De autofocus/flitslamp knippert terwijl de
flitser wordt opgeladen. Zodra de flitser
opgeladen is, gaat de lamp uit en is de camera
gereed om een opname te maken.
De flitser gaat niet af als de flitserklep gesloten is.
3
Druk de ontspanknop half in.
Breng uw onderwerp naar het midden van
het scherm en druk de ontspanknop half in
om de focus (scherpstelling) en belichting in
te stellen.
Als de camera kan scherpstellen, dan worden
de scherpstellingskaders (maximaal negen)
die scherp gestelde objecten bevatten,
getoond in een groene kleur.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De foto die u zojuist hebt gemaakt, wordt getoond op het scherm en
opgeslagen in het geheugen.
32