Melders en vluchtplan situeren
De volgende informatie is uitsluitend bedoeld als algemene richtlijn en het wordt
aanbevolen om de lokale brandweercodes en -voorschriften te raadplegen bij het situeren
en installeren van rook-en CO-alarmen.
Rookmelders
Onderzoek heeft aangetoond dat alle vijandige branden in huizen in meer of mindere
mate rook veroorzaken. Experimenten met typische branden in woningen tonen aan dat
in de meeste gevallen detecteerbare hoeveelheden rook voorafgaan aan detecteerbare
niveaus van warmte. Om deze redenen moeten rookmelders buiten ieder slaapvertrek en
op iedere verdieping van het huis worden geïnstalleerd.
De volgende informatie is alleen bedoeld als algemene richtlijn en het wordt aanbevolen
lokale brandcodes en -voorschriften te raadplegen bij het lokaliseren en installeren van
rookmelders.
Het wordt aanbevolen om meer rookmelders te installeren dan er voor een minimum aan
bescherming nodig zijn. Bijkomende ruimtes die moeten worden beschermd omvatten: de
kelder; slaapkamers, met name waar rokers slapen; eetkamers; ruimtes met ovens en
bijkeukens en alle gangen die niet door de vereiste eenheden worden beschermd. Op
gladde plafonds kunnen melders gespreid worden geplaatst met 9,1 m tussenruimte als
richtlijn. Andere tussenruimte kan nodig zijn, afhankelijk van plafondhoogte,
luchtbeweging, de aanwezigheid van balken, geïsoleerde plafonds, enz. Raadpleeg
Nationale wet voor brandalarm NFPA 72, CAN/ULC-S553-02 of andere passende
nationale normen voor installatie-aanbevelingen.
Plaats rookmelders niet bovenin plafonds met een piek of puntdak; de ruimte
l
met dode lucht op deze locaties kan voorkomen dat het toestel rook detecteert.
Vermijd gebieden met turbulente luchtstromen, zoals in de buurt van deuren,
l
ventilatoren of ramen. Snelle luchtbewegingen rondom de melder kunnen voor-
komen dat rook de detector binnenkomt.
Plaats melders niet in ruimtes met een hoge luchtvochtigheid.
l
Plaats de melders niet op plaatsen waar de temperatuur hoger kan worden dan
l
38 ºC (100 ºF) of lager dan 5 ºC (41 ºF).
Rookmelders dienen in de VS altijd te worden geïnstalleerd in over-
l
eenstemming met Hoofdstuk 29 van NFPA 72, the National Fire Alarm Code
(Nationale wet voor brandalarm):
Indien vereist door de toepasselijke wetgeving, voorschriften of normen voor een
specifiek type bewoning, moeten goedgekeurde enkelvoudige en meervoudige
rookmelders als volgt worden geïnstalleerd:
1.
In alle slaapkamers en gastenkamers.
2.
Buiten elk afzonderlijk slaapgedeelte van een wooneenheid, binnen een afstand van
6,4 m van een deur naar een slaapkamer, waarbij de afgelegde afstand moet worden
gemeten.
3.
Op iedere verdieping van een onderkomen, inclusief kelders.
4.
Op elke verdieping van een woon- of zorginstelling (kleine faciliteit), inclusief
kelders en exclusief kruipruimten en onafgewerkte zolders.
5.
In de woonruimte(n) van een gastenverblijf.
6.
In de woonruimte(n) van een woon- of zorginstelling (kleine faciliteit).
Afbeelding 1
Afbeelding 3a
Brandontsnappingsplan
Er is vaak maar heel weinig tijd tussen het ontdekken van brand en het
moment waarop die dodelijk wordt. Daarom is het erg belangrijk dat er een
gezinsontsnappingsplan wordt ontwikkeld en geoefend.
PowerSeries Pro installatiegids
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Afbeelding 4
1. Ieder gezinslid moet meewerken aan het ontwikkelen van het ont-
snappingsplan.
2. Bestudeer de mogelijke ontsnappingsroutes vanaf iedere plaats in het huis.
Aangezien veel branden zich 's nachts voordoen, dient er speciaal aandacht te
worden besteed aan de ontsnappingsroutes vanuit slaapruimtes.
3. Het moet mogelijk zijn om vanuit een slaapkamer te ontsnappen zonder dat de
binnendeur hiervoor wordt geopend.
Overweeg het volgende wanneer u uw ontsnappingsplannen maakt:
Zorg ervoor dat alle buitendeuren en ramen gemakkelijk kunnen worden geo-
l
pend. Zorg ervoor dat ze niet dichtgeschilderd zijn en dat het sluitmechanisme
soepel werkt.
Als het openen of gebruiken van de uitgang te moeilijk is voor kinderen, oude-
l
ren of gehandicapten, dienen er plannen voor hun redding te worden ont-
wikkeld. Dit houdt ook in dat ervoor moet worden gezorgd dat degenen die de
reddingsactie moeten uitvoeren, het waarschuwingssignaal voor brand snel
kunnen horen.
Als de uitgang zich boven de begane grond bevindt, dan dient er een goed-
l
gekeurd(e) brandtrap of -touw te worden gebruikt en dient het gebruik hiervan
te worden geoefend.
Uitgangen op de begane grond moeten vrij worden gehouden. Verwijder
l
sneeuw in de winter van buitendeuren; tuinmeubilair of apparatuur mag de uit-
gangen niet blokkeren.
Iedereen moet het vooraf bepaalde verzamelpunt kennen waar iedereen zich
l
moet verzamelen (bijvoorbeeld aan de overkant van de straat of bij een buur-
huis). Bel de brandweer zodra iedereen uit huis is.
Een goed plan legt de nadruk op een snelle ontsnapping. Probeer de brand niet
l
te onderzoeken of te bestrijden en probeer geen spullen mee te nemen; dit kan
kostbare tijd verspillen. Ga het huis niet opnieuw binnen zodra u buiten bent.
Wacht op de brandweer.
Noteer het brandontsnappingsplan en oefen het regelmatig, zodat iedereen weet
l
wat te doen als er zich een noodsituatie voordoet. Herzie het plan als de
omstandigheden veranderen, zoals het aantal mensen in het huis, of als er wij-
zigingen zijn in de constructie van het gebouw.
Zorg ervoor dat het waarschuwingssysteem voor brand goed werkt door het
l
wekelijks te testen. Als u onzeker bent over de werking van het systeem, neem
dan contact op met uw installateur.
Wij raden u aan contact op te nemen met uw plaatselijke brandweer en nadere
l
informatie over brandveiligheid en ontsnappingsplannen op te vragen. Laat
indien mogelijk uw plaatselijke brandpreventieteam een interne brand-
veiligheidsinspectie uitvoeren.
Afbeelding 5
Koolmonoxidemelders
Koolmonoxide is kleurloos, reukloos, smaakloos en zeer giftig en beweegt zich vrij in
de lucht. CO-melders kunnen de concentratie meten en een luid alarm laten klinken
voordat een potentieel schadelijk niveau wordt bereikt. Het menselijk lichaam is het
meest kwetsbaar voor de effecten van CO-gas tijdens slaapuren; daarom moeten CO-
melders zich in of zo dicht mogelijk bij slaapvertrekken in het huis bevinden. Voor
maximale bescherming moet een CO-melder zich buiten de primaire slaapvertrekken of
op ieder niveau van uw huis bevinden. Afbeelding 5 geeft de voorgestelde locaties in de
woning weer.
Plaats het CO-alarm NIET in de volgende ruimtes:
Waar de temperatuur kan dalen tot onder -10 ºC of hoger kan zijn dan 40 °C
l
In de buurt van dampen van verfverdunners
l
Binnen 1,5 m van toestellen met open vuur zoals ovens, kachels en open haar-
l
den
In uitlaatstromen van gasmotoren, uitlaten, rookkanalen of schoorstenen
l
In de buurt van de uitlaat van een auto; dit beschadigt de melder
l
RAADPLEEG HET INSTRUCTIEBLAD VOOR INSTALLATIE- EN GEBRUIK VAN
DE CO-MELDER VOOR DE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN NOODINFORMATIE.
- 27 -