010 – Vertraging binnenshuis
011 - Dagzone
012 - Nachtzone
016 – Laatste deur ingesteld
017 – 24 uur inbraak
018 – 24 uur bel/zoemer
023 – 24 uur toezicht
024 – Zoemer 24 uur toezicht
025 - Auto-geverifieerd brand 069 – Aanhoudend uitschakelen
027 - Brand Supervisie
Zonekenmerken toewijzen:
[002]>[001]-[128]>Selecteer een van de volgende zonekenmerken:
1 – Bel hoorbaar
2 – Bel constant
3 – Belfunctie
4 – Overbruggen ingeschakeld
5 – Gedwongen inschakelen
6 – Slinger uitschakelen
7 – Vertraging verzending
8 – Inbraakverificatie
9 – Normaal gesloten
10 – Enkelvoudige EOL
11 – Dubbele EOL
12 – Snelle/normale lusrespons
13 – Activering 2-wegaudiozone
14 – Overvalverificatie
15 – Drievoudige EOL
Labels aanmaken:
[000]>[001]-[821] 2 x 14 ASCII-tekens.
Toegangscodes toevoegen:
Een toegangscode programmeren: [006] dan een van de volgende:
[001] – Installateurscode
[002] – Mastercode
[003] – Onderhoudscode
Toegangscodes zijn 4, 6 of 8 cijfers lang, afhankelijk van de instelling van
programmeersectie [041]. Dubbele codes zijn niet geldig.
Communicatiepaden
Het communicatiepad tussen de alarmcentrale en de meldkamer moet
worden gemaakt door middel van zowel on-board Public Switched
Telephone Network (PSTN)-aansluiting van de alarmcentrale of via het
alternatieve communicatiemiddel (ethernet) indien aanwezig.
Installatie alternatieve communicator
De alternatieve communicator is een ethernet- of optioneel mobiel
communicatieapparaat dat kan worden gebruikt als back-up van de PSTN-
verbinding of als primair communicatiemiddel tussen het alarmpaneel en
PowerSeries Pro installatiegids
052 – 24 uur niet-alarm
056 – 24 uur hoge temperatuur
057 – 24 uur lage temperatuur
060 – 24 uur manipulatie niet-
vergrendeling
061 – 24 uur antimaskering
066 – Kortstondig inschakelen
sleutelschakelaar
067 – Aanhoudend inschakelen
sleutelschakelaar
068 – Kortstondig uitschakelen
sleutelschakelaar
sleutelschakelaar
071 - Deurbel
072 – Druk om in te stellen
* Niet UL-geëvalueerd
het centrale meldpunt. De alternatieve communicator communiceert via 2G,
3G, LTE of ETHERNET.
De volgende configuratiestappen zijn nodig voor het opzetten van de
alternatieve communicator:
Installeer de optionele mobiele alternatieve communicator op het
l
alarmpaneel
Registreer de alternatieve mobiele communicator met Connect 24
l
(alleen Noord-Amerika).
Het communicatiepad instellen: [300]
l
Het alternatieve communicatiemiddel inschakelen: [383] optie 3
l
voor ethernet en [383] optie 4 voor mobiel.
IP van de ethernet- of mobiele ontvanger en poort: [851]
l
Gebeurtenisrapportage inschakelen: [307]/[308]
l
Timer vertraging communicatie programmeren: [377]
l
DLS-toegang programmeren: [401] optie 07
l
Raadpleeg sectie 5: Programmering voor bijzonderheden.
[300] Paneel/ontvanger communicatiepaden
Deze sectie wordt gebruikt om het communicatiepad tussen het
alarmsysteem en de meldkamer te selecteren.
Het systeem testen
Looptest installateur
De installateur kan met een looptest de werking van iedere detector testen
door zones te activeren wat een feitelijk alarm veroorzaakt. Ga naar sectie
[901] om een looptest te initiëren. Als een zone wordt geactiveerd, dan
laten alle systeemsirenes een toon horen om aan te geven dat de zone juist
werkt.
De looptest wordt automatisch na 15 minuten zonder zone-activiteit
beëindigd. Voer nogmaals [901] in om de looptest handmatig af te sluiten.
De gebeurtenisbuffer bekijken
De gebeurtenisbuffer bevat logboeken van gebeurtenissen die op het
alarmsysteem hebben plaatsgevonden, te beginnen met de meest recente.
De capaciteit van de gebeurtenisbuffer is schaalbaar en kan 500/1000
gebeurtenissen aanhouden (afhankelijk van het model van het paneel)
voordat de oudste worden overschreven. De buffer geeft gebeurtenissen
weer op basis van hun tijdstempel, te beginnen met de meest recente. De
gebeurtenisbuffer kan met behulp van DLS worden geüpload.
Iedere gebeurtenis geeft de tijd en datum, een omschrijving van de
gebeurtenis, het zonelabel, het toegangscodenummer of andere pertinente
gegevens weer. Druk op [*][6][Mastercode][*] om de gebeurtenisbuffer te
bekijken.
Probleemoplossing
Programmeerbaar bericht lcd-toetsenpaneel:
Druk op [*][2], indien nodig gevolgd door de toegangscode, om
l
een probleem te bekijken
Het probleemlampje knippert en het lcd-scherm geeft de eerste pro-
l
bleemtoestand weer
Gebruik de pijltoetsen om door alle op het systeem aanwezige pro-
l
blemen te bladeren
Opmerking: Als er voor een specifiek probleem aanvullende informatie
beschikbaar is, dan wordt er een [*] weergegeven. Druk op de toets [*]
om de aanvullende informatie te bekijken.
[*][2] Probleemweergave
Deze functie wordt gebruikt om systeemproblemen te bekijken. Als er zich
een probleem voordoet, licht het indicatielampje Probleem op het
toetsenpaneel op en wordt er een hoorbare indicatie afgegeven (iedere 10
- 10 -