Niet-metalen leidingen traceren met een sonde : Traceren van een sonde
4. Volg de richting van de sonde terwijl de Kabeldetector
ingeschakeld is. Direct boven de sonde zal een sterk signaal
gedetecteerd worden, met 2 kleinere 'spook'-signalen ;
1 'spook'-signaal vóór en 1 'spook'-signaal áchter de sonde.
Deze 'spook'-signalen zijn altijd zwakker dan het hoofdsignaal
en mogen niet worden verward met het hoofdsignaal dat de
sonde afgeeft.
5. Pinpoint de sonde door de Kabeldetector van voor naar
achter en van links naar rechts te bewegen om zodoende
het sterkste signaal te vinden.
'spook'-signaal
hoofdsignaal
'spook'-signaal
6. Breng de sonde verder in de leiding, en herhaal de pinpoint
procedure.
Zie pagina 48 voor 'Dieptemeting bij het gebruik van een
sonde'.
43