tams elektronik
4.3. Inrijwissels aansluiten
Oneven aantal opstelsporen
Als er een oneven aantal opstelsporen in het schaduwstation is, wordt de laatste spoormodule
geconfigureerd om slechts één opstelspoor te bewaken en te besturen (zie paragraaf 4.2.). De
aansluitingen 5 en 7 (zijspoor 2 van de betreffende spoormodule) alsmede 9, 11 en 13
(inrijschakelaar 2 van de betreffende spoormodule) blijven dan vrij.
Testen van de functionaliteit van de wissels
Test altijd na het aansluiten van de wissels op de basis- of spoormodules of ze volledig
functioneel en "correct" geschakeld zijn., d.w.z.
bij een bezet opstelspoor op "doorrijden" (in richting inhaalspoor of uitgang),
bij een vrij opstelspoor op "afbuigen" (in richting opstelspoor).
Let op:
!
Voor het zeker functioneren van de besturing is de juiste aansluiting van de inrijwissels en
het goed functioneren van de wissels van groot belang! Als de wissels niet goed zijn
aangesloten, leidt dit in bedrijf tot fout functioneren, en inkomende treinen kunnen
ongelukken veroorzaken.
HADES
Aansluitingen | 21